Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer], eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil over de rechtmatigheid van de vreemdelingenbewaring van eiser, een Algerijnse nationaliteit hebbende persoon. De maatregel van bewaring was op 23 juni 2025 opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft tegen het voortduren van deze maatregel beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. Op 2 september 2025 heeft verweerder de maatregel opgeheven, maar de rechtbank moest beoordelen of de bewaring onrechtmatig was geworden voor deze opheffing.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring tot 12 augustus 2025 rechtmatig was, maar dat de beoordeling van de rechtmatigheid zich enkel richtte op de periode na deze datum. Eiser heeft op 21 augustus 2025 aangegeven zijn asielaanvraag te willen intrekken, wat volgens de rechtbank aanleiding had moeten zijn voor verweerder om de maatregel van bewaring op te heffen. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring vanaf 30 augustus 2025 onrechtmatig was, omdat verweerder niet tijdig heeft gereageerd op de intrekking van de asielaanvraag.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 400 voor de onrechtmatige vrijheidsontneming gedurende vier dagen. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 907, die door de Staat der Nederlanden moeten worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.