ECLI:NL:RBDHA:2025:1649

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 februari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
NL24.42347 en NL24.42349
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Roma uit Moldavië wegens gebrek aan gegronde vrees voor vervolging

Op 7 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL24.42347 en NL24.42349, waarin eisers, een Roma-gezin uit Moldavië, hun asielaanvragen hadden ingediend. De rechtbank beoordeelde de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen door de minister van Asiel en Migratie, die deze aanvragen op 23 oktober 2024 als ongegrond had afgewezen. Eisers vreesden voor vervolging in Moldavië vanwege hun Roma-etniciteit en de dreiging van de oorlog in Oekraïne. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had geoordeeld dat eisers niet als verdragsvluchtelingen konden worden aangemerkt. Hoewel de rechtbank erkende dat Roma in Moldavië te maken hebben met discriminatie, was er onvoldoende bewijs dat eisers een reëel risico op ernstige schade liepen bij terugkeer naar Moldavië. De rechtbank concludeerde dat de angst van eisers voor de oorlog in Oekraïne een onzekere toekomstige gebeurtenis betrof en dat er geen concrete aanknopingspunten waren voor hun vrees. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en bevestigde de afwijzing van de asielaanvragen, waarbij ook het belang van het minderjarige kind in de beoordeling was betrokken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.42347 en NL24.42349

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer 1] ,
en

[eiseres] , eiseres,

V-nummer: [V-nummer 2] ,
mede namens hun minderjarige dochter
[minderjarige] ,
hierna gezamenlijk: eisers,
(gemachtigde: mr. A. Simicevic),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder,

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. Verweerder heeft met twee afzonderlijke bestreden besluiten van 23 oktober 2024 deze aanvragen afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft beide beroepen op 23 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van verweerder. Eisers en hun gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Asielrelaas
2. Eiser verklaart dat hij is geboren op [datum 1] 2002. Eiseres verklaart dat zij is geboren op [datum 2] 2004. Hun dochter is geboren op [datum 3] 2022. Zij hebben de Moldavische nationaliteit. Eisers hebben asiel aangevraagd op 19 augustus 2024. Zij hebben aan hun asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij vrezen dat de oorlog in Oekraïne zal overslaan naar Moldavië en hun woning zal worden afgenomen ten behoeve van een militaire basis. Ook worden zij vanwege hun Roma-etniciteit gediscrimineerd in Moldavië.

Het bestreden besluit

3. Verweerder heeft eisers asielaanvragen afgewezen als ongegrond. Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers geloofwaardig. De angst voor de oorlog wordt niet op geloofwaardigheid beoordeeld, omdat dit een toekomstige vrees betreft. Dat eisers problemen hebben in Moldavië wordt gevolgd door verweerder, maar verweerder vindt niet geloofwaardig dat deze problemen het gevolg zijn van de Roma-etniciteit van eisers. Verweerder volgt eisers wel in hun stelling dat zij als Roma anders worden behandeld dan Moldaviërs en onheus zijn bejegend. Dit kan echter niet leiden tot verlening van een verblijfsvergunning asiel, omdat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij hierdoor te vrezen hebben voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Er is immers geen sprake van een situatie dat sprake is van een dusdanige ernstige beperking van de bestaansmogelijkheden dat het voor eisers onmogelijk is om op maatschappelijk en sociaal gebied te kunnen functioneren. Eisers lopen bij terugkeer naar Moldavië geen reëel risico op ernstige schade. Daarbij overweegt verweerder dat er geen concrete indicaties zijn dat de oorlog in Oekraïne overslaat naar Moldavië en zij hun huis moeten afstaan.

Eisers beroepsgronden

4. Eisers voeren aan dat hun angst voor de oorlog in Oekraïne gegrond is vanwege de onvoorspelbaarheid van die oorlog. Ook stellen zij dat de discriminatie van Roma dusdanige beperkingen oplevert voor hun bestaansmogelijkheden dat zij om die reden in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning. Verweerder motiveert niet waarom het geloofwaardige deel van hun verklaringen onvoldoende is voor het verlenen van een verblijfsvergunning. Daarbij gaat verweerder ten onrechte niet in op het artikel ‘Diskriminiert und abgelehnt’ van K. Holzapfel. [1] Uit dit artikel blijkt dat er voor Roma een gebrek aan onderwijs is, er geen medische en sociale voorzieningen beschikbaar zijn en zij zich bij problemen niet kunnen wenden tot de autoriteiten. Vergelijkbare informatie volgt uit het Country Report van USDOS. Verder betrekt verweerder bij zijn beoordeling ten onrechte niet het belang van het gezin en het minderjarige kind. Tot slot stellen eisers dat Moldavië niet als een veilig land van herkomst wordt gezien. Bij terugkeer lopen zij het risico in een situatie terecht te komen in strijd met artikel 3 van het EVRM. [2]

Wettelijk kader

5. Op grond van artikel 29 lid 1, aanhef en onder a en b, kan een verblijfsvergunning worden verleend aan een vreemdeling die (a) verdragsvluchteling is of (b) aannemelijk maakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade, bestaande uit (onder meer) ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict. Een aanvraag wordt op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw, afgewezen indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.
Zijn eisers aan te merken als verdragsvluchtelingen?
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers terecht niet als verdragsvluchtelingen heeft aangemerkt. Het is bekend dat vele Roma in Moldavië geen makkelijk leven hebben. Het artikel van Holzapfel en de landenrapportage van USDOS bevestigen dat beeld. Dat betekent echter niet dat eisers een gegronde vrees voor vervolging hebben. Verweerder merkt, op grond van zijn beleid, discriminatie door autoriteiten en medeburgers aan als daad van vervolging, als de vreemdeling vanwege de discriminatie zo ernstig wordt beperkt in zijn bestaansmogelijkheden dat hij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren. [3] Dit beleid is niet onredelijk.
7. Verweerder heeft terecht geoordeeld dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij zich in Moldavië niet (hebben) kunnen handhaven. Met betrekking tot het artikel van Holzapfel, waarnaar eisers hebben verwezen, mocht verweerder volstaan met de constatering dat het rapport een algemene situatie beschrijft, die niet op eisers van toepassing is. Immers hebben eisers zelf verklaard dat zij toegang hebben gehad tot scholing. Eiseres heeft weliswaar verklaard dat zij maar twee jaar naar school is geweest, maar zij verklaarde dat dit was omdat maar weinig Roma naar school gaan vanwege de Roma-wetten en Roma-traditie. Ook financiële tekorten speelden een rol. Er was derhalve wel toegang tot scholing. Voorts hebben eisers toegang gehad tot medische voorzieningen. Bij zijn oordeel mocht verweerder verder betrekken dat eiser (zwart) werk had en dat eisers huisvesting hadden. Ook hebben zij een paspoort ontvangen en daarmee hebben zij het land op legale wijze kunnen verlaten. Bovendien heeft verweerder terecht opgemerkt dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij zich hebben gewend tot de (hogere) Moldavische autoriteiten of hulpinstanties en dat deze instellingen hen niet zouden kunnen of willen helpen. Eiser heeft juist verklaard dat hij hulp heeft gehad van de autoriteiten toen hij een aantal jaren geleden – met andere Roma - werd aangevallen door een groep Moldaviërs. Daarbij is tot slot relevant, zoals ter zitting besproken, dat de Moldavische overheid bezig is de positie van Roma in Moldavië te verbeteren (met het Roma Population Support Program).

Vrees voor de oorlog in Oekraïne

8. De vrees van eisers dat de oorlog in Oekraïne ook naar Moldavië zal overslaan en zij mogelijk hun huis moeten afstaan, betreft een onzekere toekomstige gebeurtenis. Eisers hebben geen concrete aanknopingspunten voor deze vrees. Het is een omstandigheid waarop de rechtbank niet vooruit kan lopen. Verweerder heeft dan ook terecht geoordeeld dat eisers geen reëel risico lopen op ernstige schade als gevolg van deze vrees.

Belang van het minderjarige kind

9. Eisers stelling dat verweerder de belangen van hun gezin en hun minderjarig kind ten onrechte niet heeft betrokken, is niet nader onderbouwd. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat het belang van het kind is betrokken in de beoordeling van het gezin als geheel; het gezin wordt niet in hun bestaansmogelijkheden beperkt. De rechtbank is van oordeel dat hiermee het belang van het kind voldoende is betrokken.

Veilig land van herkomst en beroep op artikel 3 van het EVRM

10. Eisers stelling dat Moldavië niet als veilig land van herkomst wordt gezien kan de rechtbank niet plaatsen. Moldavië wordt niet als veilig land van herkomst gezien. Verweerder heeft in de bestreden besluiten gemotiveerd gereageerd op deze stelling van eisers, die een herhaling van de zienswijze betreft. Eisers hebben niet onderbouwd waarom verweerders toelichting onjuist of onvoldoende zou zijn. Dat eisers hierdoor risico lopen op schending van artikel 3 van het EVRM is door hen eveneens niet onderbouwd. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

11. Verweerder heeft de aanvragen terecht afgewezen als ongegrond.
De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven en verweerder eisers geen verblijfsvergunning hoeft te verlenen. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 7 februari 2025 door mr. A.J. de Danschutter, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Een publicatie van ProAsyl en Flüchtlingsrat Berlin, februari 2022.
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Dit beleid staat in paragraaf C2/3.2.6 van de Vc (Vreemdelingencirculaire 2000).