ECLI:NL:RBDHA:2025:16505

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
5 september 2025
Zaaknummer
NL24.41086
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking asielberoep wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft verzoeker op 21 oktober 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De minister van Asiel en Migratie heeft op 20 november 2024 meegedeeld dat verzoeker met onbekende bestemming is vertrokken. Vervolgens heeft de minister op 15 januari 2025 de asielaanvraag buiten behandeling gesteld. Verzoeker heeft zijn beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en heeft geoordeeld dat de verzoeker geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, aangezien hij met onbekende bestemming was vertrokken. De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen, omdat het verzoek kennelijk ongegrond was. De uitspraak is gedaan op 4 september 2025 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.41086

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

v-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. I.M. van Kuilenburg),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 21 oktober 2024 beroep ingesteld wegens het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag.
Bij bericht van 20 november 2024 heeft verweerder medegedeeld dat verzoeker met onbekende bestemming is vertrokken.
Bij besluit van 15 januari 2025 heeft verweerder de asielaanvraag buiten behandeling gesteld. Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskostenvergoeding.
De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
3. De gemachtigde van verzoeker heeft op 25 november 2024 laten weten dat zij geen contact meer heeft met verzoeker waardoor zij niet in staat is om te laten weten of verzoeker zijn procedure nog wilt voortzetten.
4. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [1] blijkt dat, indien een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van uit wordt gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als de vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Deze situatie doet zich, gelet op het hiervoor bericht van de gemachtigde van verzoeker van 25 november 2024, niet voor. Verzoeker had geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
5. Het beroep zou niet-ontvankelijk zijn verklaard, als verzoeker het beroep niet had ingetrokken. Hieruit volgt dat het verzoek van verzoeker om verweerder te veroordelen in de proceskosten wordt afgewezen als kennelijk ongegrond.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan op 4 september 2025 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579 en de uitspraak van 12 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2915.