ECLI:NL:RBDHA:2025:16515

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
5 september 2025
Zaaknummer
AWB 24_17556
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen maatregel van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers wegens agressief gedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 september 2025 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COa). Eiser, een Egyptische asielzoeker, had beroep ingesteld tegen een maatregel die hem was opgelegd vanwege agressief gedrag. Het COa had op 1 november 2024 besloten om voor vier weken € 14,47 per week in te houden op het leefgeld van eiser, omdat hij op 25 oktober 2024 overlast had veroorzaakt door verbaal agressief en intimiderend gedrag richting een COa-medewerker. Eiser betwistte de beschrijving van het incident en stelde dat hij oneerlijk was behandeld door het management van het COa.

De rechtbank oordeelde dat er geen concrete aanknopingspunten waren om te twijfelen aan de weergave van de feiten door het COa. Eiser had enkel betwist dat hij een medewerker had bedreigd met de dood, maar niet dat hij verbaal agressief gedrag had vertoond. De rechtbank concludeerde dat de maatregel niet disproportioneel was, gezien het feit dat eiser in het verleden ook al meerdere keren agressief gedrag had vertoond. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de maatregel van het COa in stand blijft. Eiser kreeg geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/17556

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer]
en

het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COa), verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 1 november 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder voor de duur van vier weken € 14,47 per week ingehouden op het leefgeld van eiser.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1973 en de Egyptische nationaliteit te hebben. Hij verblijft in de opvanglocatie van verweerder in [plaats].
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder aan eiser een maatregel op grond van het Reglement onthoudingen en verstrekkingen (ROV) [1] opgelegd. Verweerder heeft de maatregel opgelegd omdat eiser op 25 oktober 2024 overlast heeft veroorzaakt door, kortweg, het vertonen van verbaal agressief en intimiderend gedrag richting een COa-medewerker.
3. Eiser voert hiertegen het volgende aan. Eiser is het niet eens met de beschrijving van het incident. Hij bestrijdt dat hij de medewerker met de dood heeft bedreigd nadat hij is aangesproken over de regels voor de uitgifte van de lunch. Voorts heeft het management van verweerder eiser oneerlijk behandeld en benadeeld.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Op grond van artikel 5 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers staat er rechtstreeks beroep bij de rechtbank open tegen besluiten tot het onthouden van verstrekkingen bij of krachtens deze wet.
5. Op grond van artikel 10 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva) heeft het COa de bevoegdheid om bij wijze van maatregel verstrekkingen te onthouden. De werkwijze van het COa bij het opleggen van maatregelen is neergelegd in het Reglement Onthoudingen Verstrekkingen (ROV). Daarin is bepaald op welke wijze verweerder gebruik maakt van de bevoegdheid om verstrekkingen geheel of gedeeltelijk te onthouden. Als voorbeeld van een gebeurtenis met middelgrote impact wordt in het Maatregelenbeleid onder meer genoemd ‘‘agressie en geweld tegen medebewoners en/of derden met een grote impact” zoals gedrag met als doel de ander “te kleineren of te bedreigen” of “fysieke schade” toe te brengen. Als sprake is van een incident met middelgrote impact kan verweerder aan een bewoner een ROV maatregel 2 of 3 opleggen.
6. De rechtbank heeft geen concrete aanknopingspunten om te twijfelen aan de weergave van de feiten door verweerder. In het bestreden besluit heeft verweerder opgeschreven dat eiser een medewerker heeft bedreigd met de dood en dreigend en intimiderend gedrag heeft vertoond tegen COa-medewerkers. Door eiser is enkel betwist dat hij een medewerker heeft bedreigd met de dood. Door eiser is niet betwist dat hij verbaal agressief gedrag heeft vertoond. Dit is in lijn met de in het bestreden besluit weergegeven visie van eiser waaruit volgt dat hij verbaal agressief werd omdat hij onschuldig is.
7. De maatregel is niet disproportioneel, nu het een incident betrof met een middelgrote impact. Er was sprake van verbaal agressief gedrag gericht tegen medewerkers van verweerder. Bovendien blijkt uit een IBIS-uitdraai dat eiser in het verleden meerdere keren agressief gedrag heeft vertoond. In drie voorgaande gevallen is twee keer overgegaan tot het opleggen van een ROV-maatregel vanwege agressief gedrag. Niet is gebleken dat deze eerder opgelegde maatregelen en het correctiegesprek hebben geleid tot een verandering in het gedrag van eiser.
8. Verweerder heeft terecht het beschreven gedrag van eiser kunnen aanmerken als een incident met middelgrote impact zoals bedoeld in het maatregelenbeleid van verweerder.
9. Het beroep is kennelijk ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. De maatregel blijft in stand.
10. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 4 september 2025 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 10, eerste lid, aanhef en onder h, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005.