Op 8 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag en de Vereniging van Eigenaars, die bezwaar maakten tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor de verbouwing en uitbreiding van bedrijfspanden. De vergunninghoudster had op 13 december 2022 een omgevingsvergunning aangevraagd voor de verbouwing en uitbreiding van haar distributiecentrum, gelegen op een bedrijventerrein in Den Haag. Eiseressen, beide Verenigingen van Eigenaars, waren het niet eens met de vergunning en voerden verschillende beroepsgronden aan. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit in rechte stand kon houden en dat de vergunning terecht was verleend. De rechtbank concludeerde dat de gevreesde parkeer- en verkeerseffecten niet onevenredig waren en dat de vergunning in overeenstemming was met de geldende bestemmingsplannen en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank wees het beroep van eiseressen af, waardoor het bestreden besluit in stand bleef. Eiseressen kregen geen gelijk en hun proceskosten werden niet vergoed.