ECLI:NL:RBDHA:2025:16541

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
5 september 2025
Zaaknummer
NL23.31497
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een homoseksuele man uit Sierra Leone op grond van ongeloofwaardigheid van verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 september 2025 uitspraak gedaan in een asielzaak van een man uit Sierra Leone, die stelt homoseksueel te zijn en daardoor problemen in zijn thuisland te hebben ondervonden. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat de verweerder, de minister van Asiel en Migratie, de gestelde homoseksuele geaardheid en de daarmee samenhangende problemen niet geloofwaardig achtte. De rechtbank oordeelde dat eiser op verschillende punten wisselend en vaag had verklaard, wat afbreuk deed aan de geloofwaardigheid van zijn relaas. Eiser had eerder verklaringen afgelegd over contacten met een vrouw in de Verenigde Staten en een prostituee in Italië, die niet consistent waren met zijn claims over zijn homoseksualiteit. De rechtbank volgde de overwegingen van de verweerder en concludeerde dat de aanvraag terecht was afgewezen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van consistente en geloofwaardige verklaringen in asielprocedures, vooral in zaken die betrekking hebben op seksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende risico's in het land van herkomst.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.31497

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , [v-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. P.R. van de Water),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. S. Aboulouafa).

Procesverloop

Bij besluit van 6 september 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 26 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, M. Faiz als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Inleiding
1.1.
Eiser is geboren op [geboortedatum] 1988 en heeft de Sierra Leoonse nationaliteit. Eiser heeft
op 7 maart 2021 een asielaanvraag in Nederland ingediend. Bij besluit van 25 mei 2021 heeft verweerder deze asielaanvraag niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling hiervan. Bij uitspraak van 12 augustus 2021 (NL21.7980) heeft deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, het tegen dat besluit ingestelde beroep ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 19 oktober 2021 (202105428/1/V1) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de uitspraak van 12 augustus 2021 bevestigd.
Op 25 oktober 2021 heeft eiser een tweede asielaanvraag in Nederland ingediend.
1.2.
Eiser heeft - samengevat - het volgende asielrelaas naar voren gebracht.
Eiser stelt homoseksueel te zijn en vanwege zijn seksuele geaardheid problemen in Sierra Leone te hebben ondervonden. In 1999 is eiser, toen hij op de lagere school zat, betrapt met een andere jongen, [persoon A] genaamd. Eisers vader, die islamitisch was, is toen boos geworden en heeft eiser geslagen. Eiser moest zijn school verlaten en hij is met zijn familie naar een andere plek verhuisd. Op de middelbare school heeft eiser [persoon B] leren kennen met wie hij eerst drie jaar bevriend was en daarna een relatie heeft gekregen. In 2007 moest eiser met een vrouw trouwen om op die manier zijn seksuele geaardheid te verbergen. Met deze vrouw heeft eiser een kind gekregen.
In 2015 is eiser in elkaar geslagen, nadat mensen hadden gezien dat hij en [persoon B] elkaar omhelsden tijdens een voetbalwedstrijd. Nadat de politie was gearriveerd, heeft eiser kunnen ontsnappen. Eiser weet niet precies wat er met zijn vriend [persoon B] is gebeurd, mogelijk is hij in de gevangenis overleden. Omdat mensen op de hoogte waren van zijn homoseksuele geaardheid en de politie naar hem op zoek was, is eiser gevlucht.
Het bestreden besluit
2. Volgens verweerder bevat het asielrelaas van eiser de volgende twee relevante
elementen:
a. de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser;
b. de homoseksuele gerichtheid en de hierdoor ondervonden problemen.
Het eerste relevante element vindt verweerder geloofwaardig, maar het tweede relevante element vindt verweerder niet geloofwaardig.
Volgens verweerder heeft eiser onder meer weinig persoonlijk inzicht gegeven in wat het voor hem heeft betekend om te ontdekken dat hij homoseksueel is en op te groeien in een omgeving waar dit niet werd geaccepteerd. Volgens verweerder ontbreken de diepgang en het persoonlijk verhaal in eisers verklaringen. Verder heeft eiser onder meer vaag en algemeen verklaard over zijn relatie met [persoon B] . Tevens heeft eiser wisselend verklaard over wat er met [persoon B] is gebeurd na het incident bij de voetbalwedstrijd. Verder heeft eiser volgens verweerder uitermate vaag en summier verklaard over zijn relatie (in Nederland) met een man, genaamd [persoon C] . Ook bestaat er gerede twijfel aan de oprechtheid van eisers verklaringen over zijn homoseksuele gerichtheid, gelet op zijn verklaringen in de Dublinprocedure over het contact met een vrouwelijke prostituee in Italië en zijn verklaringen over een Afrikaanse vrouw in Amerika met wie eiser, zoals blijkt uit het verhoor met de vreemdelingenpolitie op 7 maart 2021, zou zijn verloofd.
De beoordeling van de beroepsgronden
3. Eiser voert tegen het bestreden besluit onder meer aan dat hij niet vaag en algemeen heeft verklaard over de persoon van [persoon B] . Hij heeft immers concrete en specifieke kenmerken gegeven van de persoon van [persoon B] . Ook stelt verweerder zich ten onrechte op het standpunt dat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in de invulling van de relatie van hem en [persoon B] . Voorts heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen dat eiser wisselend heeft verklaard over de vraag of [persoon B] nu wel of niet bij eiser thuis is geweest en dat eiser pas in een later stadium heeft verklaard dat [persoon B] is omgekomen in de gevangenis.
3.1.
Met betrekking tot de gestelde relatie met [persoon B] heeft verweerder niet ten
onrechte opmerkelijk geacht dat eiser pas in de correcties en aanvullingen heeft verklaard over een essentieel moment. Het gaat om het moment waarop eiser en [persoon B] bij het zwembad voor het eerst met elkaar over hun homoseksualiteit zouden hebben gesproken, hun gevoelens zouden hebben gedeeld en met elkaar zouden hebben gezoend. Eiser heeft niet kunnen verklaren waarom hij dit niet in een eerder stadium heeft verklaard. Voor zover eiser heeft gesteld dat dit te maken heeft met vertaalproblemen, hoefde verweerder eiser daarin niet te volgen, omdat er geen aanknopingspunten zijn dat er tijdens het gehoor vertaalproblemen zijn geweest. Verder heeft verweerder niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij vaag en algemeen heeft verklaard over [persoon B] . Eiser heeft uitsluitend verklaard dat [persoon B] de beste persoon was die hij ooit is tegengekomen, dat hij gelukkig met hem was, dat hij aardig was, dat hij makkelijk met hem kon praten over zijn homoseksualiteit en dat [persoon B] hem cadeaus gaf. Verder heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser summier heeft verklaard over de invulling van zijn relatie met [persoon B] . Nu eiser en [persoon B] - naar gesteld - ongeveer tien jaar een relatie hebben gehad, heeft verweerder van eiser kunnen verlangen dat hij meer over de invulling van deze relatie zou kunnen verklaren dan dat hij en [persoon B] films keken en seks met elkaar hadden. Dat eiser en [persoon B] elkaar minder zagen vanaf het moment dat eiser samen met zijn vrouw was, maakt het voorgaande niet anders.
3.2.
Verder heeft verweerder terecht geconcludeerd dat eiser wisselende verklaringen
heeft afgelegd over vraag of [persoon B] bij hem thuis kwam, en of [persoon B] direct contact had met eisers vader. Zo heeft eiser in het nader gehoor verklaard dat [persoon B] in 2007 bij hem thuis is gekomen en dat zijn vader hem zou hebben beschuldigd van alle problemen. Zijn vader zou tegen hem hebben gezegd dat hij hem nooit meer wilde zien. Hij zou [persoon B] hebben vernederd (pagina 17 nader gehoor). In het aanvullend gehoor heeft eiser echter verklaard dat dit nooit is gebeurd en dat zijn vader nooit direct met [persoon B] zou hebben gesproken (pagina 16 aanvullend gehoor). Verweerder heeft een dergelijke afwijkende voorstelling van zaken zonder nadere uitleg niet hoeven volgen en heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat deze wisselende verklaringen afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van eisers relaas.
Ook heeft verweerder terecht tegengeworpen dat eiser wisselend heeft verklaard over de informatie die hij na het geweldsincident over [persoon B] heeft ontvangen. Aanvankelijk heeft eiser tijdens het nader gehoor en aan het begin van het aanvullend gehoor verklaard dat hij niet weet of [persoon B] nog leeft, terwijl hij pas later tijdens het aanvullend gehoor heeft verklaard dat hij van zijn moeder heeft gehoord dat [persoon B] tijdens zijn detentie is overleden. Niet valt in te zien waarom eiser niet eerder heeft verklaard over een dergelijke ingrijpende gebeurtenis. Eiser heeft dit in beroep niet gemotiveerd weersproken.
3.3.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
4. Eiser voert verder aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft
gesteld dat eiser niet eenduidig heeft verklaard over zijn relatie met [persoon C] .
4.1.
De beroepsgrond slaagt niet. Verweerder heeft niet ten onrechte van belang geacht
dat eiser [persoon C] enerzijds zijn partner heeft genoemd, terwijl hij anderzijds heeft verklaard dat ze vrienden zijn en geen relatie hebben. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser geen inzicht heeft gegeven in de persoon van [persoon C] en de invulling van hun relatie. De verklaring van eiser dat ze elkaar niet heel vaak zien waardoor ze elkaar nog niet heel erg goed kennen, heeft verweerder ontoereikend kunnen achten. Eiser heeft geen basale informatie over [persoon C] kunnen noemen, zoals zijn volledige naam, waar hij vandaan komt en wat zijn achtergrond is. Verweerder mocht van eiser verwachten dat hij eenvoudige zaken kan benoemen over iemand die hij al een jaar ziet en die hij
als zijn partner beschouwt. Eiser heeft dit in beroep onvoldoende weersproken.
5. Eiser voert verder aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft
gesteld dat eiser summier en algemeen heeft verklaard over zijn kennis van en contacten met lhbti-organisaties in Nederland. Eiser verwijst in dit kader naar een brief van COC Deventer van 14 maart 2025.
5.1
Verweerder heeft in het verweerschrift van 21 maart 2025 overwogen dat niet wordt
betwist dat eiser enige kennis heeft over lhbti-organisaties in Sierra Leone en Nederland en dat hij hier lhbti-gerelateerde evenementen bezoekt, maar verweerder acht dit onvoldoende om (alsnog) aan te nemen dat eisers seksuele geaardheid geloofwaardig is. De rechtbank volgt verweerder hierin. Eiser heeft een brief van 14 maart 2025 van COC Deventer overgelegd waaruit volgt dat eiser met enige regelmaat bij door de COC georganiseerde bijeenkomsten aanwezig is.
5.2.
In Werkinstructie 2017/19 staat dat verweerder ingebrachte informatie van derden altijd meeweegt, maar dat het gewicht dat hieraan wordt toegekend afhankelijk is van de individuele casus. In het besluit moet verweerder motiveren hoe rekening is gehouden met ingebrachte verklaringen van derden (of waarom daar geen rekening mee is gehouden).
Ter zitting heeft verweerder het standpunt ingenomen dat wordt uitgegaan van de inhoud van deze brief van COC en dat wordt aangenomen dat eiser een actieve rol heeft bij bijeenkomsten, maar dat dit niet afdoet aan de ongeloofwaardigheid van zijn verklaringen over zijn seksuele geaardheid en de daarmee samenhangende problemen. De rechtbank volgt verweerder in dit standpunt, nu verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eisers verklaringen over zijn eigen ervaringen en gevoelens met betrekking tot zijn homoseksualiteit onvoldoende overtuigend zijn.
6. Eiser voert verder aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft
gesteld dat het opvallend is dat eiser pas in het aanvullend gehoor heeft verklaard dat de politie (bij zijn vader) langs is geweest. Eiser verwijst naar hetgeen daarover in de zienswijze naar voren is gebracht en herhaalt dat niet van hem kan worden verwacht dat hij álles in het vrije relaas naar voren brengt.
6.1.
Niet valt in te zien waarom eiser dit niet eerder naar voren heeft gebracht, mede
gelet op de urgentie en de frequentie van het aantal keer dat de politie voor hem zou zijn langsgekomen (meer dan zeven keer). Verweerder heeft er in het bestreden besluit terecht op gewezen dat aan eiser is gevraagd of familieleden nog problemen hadden ondervonden. Eiser heeft toen wel zijn moeder genoemd naar wie foto’s zouden zijn gestuurd, maar niet zijn vader bij wie de politie zou zijn langs geweest. Het ligt op de weg van eiser om zijn asielrelaas aannemelijk te maken en het is zijn eigen verantwoordelijkheid dat hij álle relevante feiten en omstandigheden naar voren brengt.
7. Eiser persisteert met betrekking tot hetgeen hij eerder naar voren heeft gebracht met
betrekking tot de prostituee in Italië. Met betrekking tot het contact met de vrouw uit de Verenigde Staten voert eiser aan dat verweerder ten onrechte voorbij is gegaan aan het door eiser ingediende screenshot waaruit blijkt dat de betreffende foto’s in een kort tijdsbestek zijn gemaakt en dat eisers verklaringen op dit punt hierdoor worden ondersteund. De enkele stelling van verweerder dat dit kan worden bewerkt, is volgens eiser onvoldoende om dit zomaar terzijde te kunnen schuiven.
7.1.
Eiser heeft tijdens het aanmeldgehoor Dublin van 25 maart 2021 (pagina 6)
- één jaar voor het nader gehoor - verklaard over een incident in Italië met een prostituee. Dit incident vond plaats in de periode 2016-2018 toen eiser in Italië verbleef in afwachting van zijn asielaanvraag aldaar. Eiser heeft toen op eigen initiatief verklaard dat hij in Italië was gedetineerd omdat hij een jonge Nigeriaanse prostituee op straat had ontmoet die hij
€ 30,- heeft betaald voor seks. Hij zou haar € 50,- hebben gegeven, maar zij had geen wisselgeld. Het wisselgeld zou de volgende dag aan hem worden teruggegeven, maar dit heeft zij niet gedaan. Eiser heeft vervolgens ruzie met haar gemaakt en is toen opgepakt door de politie. In het aanmeldgehoor van 1 november 2021 heeft eiser bij het bespreken van de antecedentenverklaring (op pagina 4) opnieuw verklaard over hetzelfde incident met een prostituee in Italië. In de correcties en aanvullingen op beide aanmeldgehoren van 15 december 2021 heeft eiser zijn verklaringen op dit punt gecorrigeerd en naar voren gebracht dat het niet eiser, maar een vriend van hem uit een andere opvanglocatie was, die problemen kreeg met de prostituee, omdat zij het wisselgeld niet had teruggegeven aan die vriend.
Verweerder heeft deze correctie in de correcties en aanvullingen van 15 december 2021 niet hoeven volgen, nu eiser zowel tijdens het aanmeldgehoor van 25 maart 2021 als het aanmeldgehoor van 1 november 2021 over dit incident gelijkluidende verklaringen heeft afgelegd en eiser in deze correcties en aanvullingen een volstrekt andere lezing van deze gebeurtenis heeft gegeven. Eiser heeft onvoldoende opgehelderd waarom hij niet meteen heeft verklaard dat het om een vriend van hem ging, en niet om hemzelf. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers verklaringen over dit incident niet stroken met eisers verklaringen over zijn seksuele geaardheid.
7.2.
In het proces-verbaal van verhoor van de vreemdelingenpolitie van 7 maart
2021 heeft eiser - opnieuw op eigen initiatief - verklaard dat hij verloofd is met een vrouw die ook uit Afrika komt en in Texas (Verenigde Staten) woont. In het aanmeldgehoor Dublin van 25 maart 2021 heeft eiser bevestigd deze relatie te hebben gehad toen hij hiernaar werd gevraagd. Eiser heeft toen opgemerkt geen contact meer met haar te hebben. In het nader gehoor van 26 april 2022 zijn aan eiser de verklaringen over zijn verloofde uit de Verenigde Staten in het proces-verbaal en het aanmeldgehoor Dublin voorgelegd. Eiser heeft hierop tijdens het nader gehoor verklaard: “Ik weet het niet. Misschien heeft de tolk dat gezegd” (pagina 21). Eiser heeft tijdens dit gehoor ontkend een liefdesrelatie met deze vrouw te hebben gehad. Eiser heeft verklaard hij haar op Facebook zou hebben ontmoet, dat zij uit hetzelfde gebied in Sierra Leone afkomstig waren en dat hij haar zou hebben geholpen tijdens haar transit van vier dagen in Frankrijk omdat zij niemand kende in Frankrijk. Eiser heeft verklaard dat hij niet wist waarom zij een transit in Frankijk zou hebben gehad. Vanaf 2018 zou hij haar niet meer hebben gesproken. Eiser is vervolgens door verweerder gewezen op een aantal foto’s van eiser en een vrouw die op zijn Facebookpagina staan. Het gaat hier om foto’s welke blijk geven van een liefdesrelatie; de vrouw zit op schoot bij eiser en bij een van de foto’s staat de tekst ‘my beautiful wife’ vermeld. De foto’s zijn gepost in een periode van 2018 tot en met 2020. Eiser heeft erkend dat het om de betreffende vrouw uit de Verenigde Staten gaat. Eiser heeft toen verklaard dat zij onderweg was naar Sierra Leone en dat zij vier dagen in Parijs verbleef. Ze zou eiser helpen om naar de Verenigde Staten te reizen en met andere verwachtingen naar Frankrijk zijn gekomen. Ze zou teleurgesteld zijn omdat eiser haar seksueel niet kon geven wat ze wilde. Eiser en de vrouw zouden elkaar maar vier dagen hebben gezien. De stelling dat de tolk zowel tijdens het verhoor als tijdens het aanmeldgehoor Dublin een onjuiste vertaling heeft gegeven en het dus niet om eisers verloofde ging, heeft verweerder niet hoeven volgen. Uit de gehoren blijkt niet dat er problemen met de tolk zijn geweest en eiser heeft dit punt ook niet naar voren gebracht in de correcties en aanvullingen op deze gehoren. Daarnaast heeft verweerder terecht tegengeworpen dat eiser wisselend heeft verklaard over hoe vaak en hoe lang hij de vrouw heeft gezien. Verweerder heeft eisers verklaringen over het tijdsbestek waarbinnen de foto’s zou zijn genomen onvoldoende overtuigend kunnen achten. Het overgelegde screenshot maakt dit niet anders.
7.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich ook met betrekking tot deze verklaringen van eiser niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat deze verklaringen niet stroken met eisers verklaringen over zijn homoseksuele geaardheid en dat met deze verklaringen afbreuk wordt gedaan aan de oprechtheid van de gestelde homoseksuele gerichtheid.
8. Naast de voorgaande punten heeft verweerder eiser ook tegengeworpen dat hij niet eenduidig heeft verklaard over het moment waarop hij zich realiseerde dat hij homoseksueel was (en de gevoelens en gedachten die daarmee gepaard gaan) en dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe het voor hem was om op te groeien in een samenleving die afwijzend staat tegenover homoseksualiteit.
8.1.
In dit standpunt volgt de rechtbank verweerder niet. Eiser heeft meermaals en consequent verklaard over gevoelens die hij sinds jonge leeftijd voor jongens/ mannen heeft, en dat die gevoelens in de loop van de tijd niet zijn veranderd. De verklaringen zijn weliswaar kort en enigszins oppervlakkig maar wel consistent. Ook heeft eiser proberen te verklaring hoe het voor hem was om op te groeien in een samenleving die afwijzend staat tegenover homoseksualiteit, door te vertellen over het islamitisch gezin waarin hij is opgegroeid en over zijn vader die afwijzend stond tegenover homoseksualiteit.
Dat de rechtbank de beoordeling van verweerder op deze punten niet volgt, doet echter niet af aan de rechtmatigheid van het besluit omdat verweerder op grond de vele overige argumenten die hiervoor in randnummers 3 tot en met 7.3 zijn besproken heeft kunnen oordelen dat eiser ongeloofwaardig heeft verklaard. Gelet daarop heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de gestelde homoseksuele gerichtheid en de hierdoor ondervonden problemen niet geloofwaardig zijn.

Conclusie en gevolgen

9. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Boesman, rechter, in aanwezigheid van P. Deinum, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.