ECLI:NL:RBDHA:2025:16542
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag en opvang
Op 4 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.W.J.L. Loonen, een voorlopige voorziening vroeg tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie. Dit besluit, gedateerd op 26 augustus 2025, stelde de opvolgende aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling. Verzoeker verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen en om opvang en bijbehorende verstrekkingen te verkrijgen.
De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld zonder zitting, op basis van de artikelen 8:81 en 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter oordeelde dat verzoeker een spoedeisend belang had bij de gevraagde voorziening, maar dat het bestreden besluit op de juiste wijze was bekendgemaakt. De voorzieningenrechter concludeerde dat de minister niet onzorgvuldig had gehandeld door de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat verzoeker niet tijdig de benodigde informatie had aangeleverd. De rechter stelde vast dat verzoeker geen volledige asielaanvraag had ingediend en dat de minister geen uitstel hoefde te verlenen voor het compleet maken van de aanvraag.
Uiteindelijk kwam de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het beroep van verzoeker geen redelijke kans van slagen had en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan door mr. S. Kompier, in aanwezigheid van griffier mr. B. Göbel, en werd openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot hoger beroep of verzet.