ECLI:NL:RBDHA:2025:16573
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarden van onroerende zaken in Leiden na bezwaar door erfgenamen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil over de waardering van onroerende zaken voor de onroerende-zaakbelasting en watersysteemheffing. De belanghebbenden, de erven van een overleden persoon, hebben bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarden die door de heffingsambtenaar van de gemeente Leiden zijn vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de aanslag niet naar nihil kan worden verlaagd, omdat de heffingsambtenaar terecht is uitgegaan van de situatie per 1 januari, de waardepeildatum. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarden van de woningen niet te hoog heeft vastgesteld, omdat voldoende rekening is gehouden met achterstallig onderhoud. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de heffingsambtenaar geen actieve plicht heeft om te reageren op verzoeken om aanvullende informatie via elektronische weg. De rechtbank heeft de waarden van enkele woningen verlaagd, maar de meeste waarden zijn gehandhaafd. De uitspraak is gedaan in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en betreft de toepassing van de vergelijkingsmethode voor de waardering van onroerende zaken.