ECLI:NL:RBDHA:2025:16620

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
8 september 2025
Zaaknummer
NL25.13765
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Venezolaanse oppositielid en de beoordeling van politieke risico's bij terugkeer naar Venezuela

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Venezolaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De eiser, geboren in 1959, heeft op 24 november 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister heeft deze aanvraag op 14 maart 2025 afgewezen, met de stelling dat de asielmotieven niet geloofwaardig zijn. De rechtbank heeft het beroep op 31 juli 2025 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van de eiser geloofwaardig zijn, evenals zijn humanitaire activiteiten en deelname aan demonstraties. De rechtbank oordeelt echter dat de minister onvoldoende heeft onderbouwd dat de eiser geen gegronde vrees heeft voor vervolging bij terugkeer naar Venezuela. De rechtbank wijst erop dat de eiser in Nederland actief is geweest in de oppositie en dat er aanwijzingen zijn dat hij in de negatieve belangstelling staat van de Venezolaanse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met de individuele omstandigheden van de eiser en de risico's die hij loopt bij terugkeer.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens veroordeelt de rechtbank de minister in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 1.814,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.13765

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. M.R. van der Linde),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Hoppema).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 24 november 2019 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 14 maart 2025 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond. [1]
1.1.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 31 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, A. Koster als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft de Venezolaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1959. Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij deel uitmaakt van de oppositie tegen de opvolgende regeringen in Venezuela. Sinds 2014 neemt eiser deel aan protesten en verleent hij hulp aan demonstranten. Zo heeft hij onderdak geboden aan demonstranten en is hij als fotograaf aanwezig geweest bij protesten. Eiser is een keer beroofd en vervolgens gearresteerd en gedetineerd vanwege ordeverstoring bij een protestactie. Hij moest bij de rechtbank verschijnen en is daarna weer vrijgelaten. In 2019 is eiser na een bijeenkomst van de oppositie achtervolgd en beschoten door de colectivos. Ook in Nederland is eiser politiek actief door deel te nemen aan demonstraties.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser;
eisers humanitaire activiteiten en deelname aan demonstraties;
eisers problemen met de Venezolaanse autoriteiten en colectivos; en
eisers politieke overtuiging en politieke activiteiten in Nederland.
4. Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Ook eisers humanitaire activiteiten, deelname aan demonstraties, eisers politieke overtuiging en zijn politieke activiteiten in Nederland vindt verweerder geloofwaardig. Wat betreft het derde asielmotief vindt verweerder geloofwaardig dat eiser een keer is overvallen en gearresteerd, maar niet dat hij in een auto is beschoten door colectivos en/of dat een kennis van zijn oom hem toen heeft geholpen met zijn uitreis. De geloofwaardige delen van eisers relaas leiden niet tot de conclusie dat hij gegronde vrees heeft voor vervolging in vluchtelingrechtelijke zin [2] of een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM. [3] Het is namelijk niet te verwachten dat eiser vanwege zijn politieke overtuiging en activiteiten problemen zal krijgen bij terugkeer naar Venezuela. Zo zijn er geen aanwijzingen dat de Venezolaanse autoriteiten hem zoeken en is het niet aannemelijk dat hij bij terugkeer weer politieke activiteiten zal ondernemen. Dat voor Venezuela risicoprofielen zijn aangemerkt voor oppositieleden, dissidenten en politiek activisten, doet hier niet aan af omdat uit het individuele relaas van eiser niet volgt dat hij bij terugkeer problemen zal gaan ondervinden.
Wat vindt eiser in beroep?
5. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert – kort samengevat – het volgende aan. Verweerder heeft niet draagkrachtig gemotiveerd dat de door eiser meegemaakte beschieting niet geloofwaardig is. Daarnaast is wel degelijk aannemelijk dat eiser in de negatieve belangstelling van de Venezolaanse autoriteiten staat en daarom problemen zal ondervinden bij terugkeer. Eiser is namelijk al meermaals bedreigd en in elkaar geslagen door de colectivos. Op basis van het Algemeen Ambtsbericht over Venezuela is aannemelijk dat eiser ook nadat hij is opgepakt en vrijgelaten in de aandacht van de autoriteiten is blijven staan. Eiser heeft daarbij ook in Nederland deelgenomen aan demonstraties tegen de Venezolaanse autoriteiten. Bij zeker een van deze demonstraties waren medewerkers van de Venezolaanse ambassade aanwezig om foto’s te maken van de demonstranten, hetgeen ook in lijn is met informatie uit het Algemeen Ambtsbericht over Venezuela. Eiser overlegt in beroep drie foto’s, waaruit blijkt dat hij op 10 januari 2025 heeft deelgenomen aan een demonstratie tegen de inauguratie van [naam 1] als president. Ook is van belang dat de repressie in Venezuela na de recentste verkiezingen ernstig is verscherpt, zodat eiser meer gevaar loopt.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. De rechtbank zal dit oordeel hieronder uitleggen.
Politieke overtuiging en risicoprofielen
7. De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat eiser een politieke overtuiging heeft en dat de voor Venezuela geldende risicoprofielen voor oppositieleden, dissidenten en politiek activisten op hem van toepassing zijn. Dit volgt uit eisers asielrelaas, waarvan de kern ligt in zijn politieke overtuigingen en de politieke activiteiten die hij onderneemt als opponent van de Venezolaanse regering. Uit verweerders beleid blijkt dat hij, waar sprake is van een politieke overtuiging, in de beoordeling van de asielaanvraag in ieder geval mee moet wegen wat de sterkte is van de politieke overtuiging, op welke wijze de vreemdeling uiting heeft gegeven aan zijn politieke overtuiging, of aannemelijk is dat de vreemdeling er ook na terugkeer uiting aan zal geven, en of hij eerder problemen heeft ondervonden van de zijde van de autoriteiten. [4] Ter zitting heeft verweerder verduidelijkt dat hij aanneemt dat de genoemde risicoprofielen van toepassing zijn op eiser, maar dat dit niet wegneemt dat eiser zijn vrees moet individualiseren. De rechtbank is met verweerder eens dat ook voor een vreemdeling die valt onder een risicoprofiel, het individualiseringsvereiste blijft gelden en geen aangepaste bewijslastverdeling geldt. [5] Dat eiser behoort tot een groep die is aangemerkt als risicoprofiel, is op zichzelf dan ook niet voldoende voor vluchtelingschap of subsidiaire bescherming. Wel volgt uit het beleid van verweerder dat hij, als een vreemdeling onder een risicoprofiel valt, de ‘individuele omstandigheden van het geval, afgezet tegen de positie van de groep en algemene (veiligheids)situatie in het land van herkomst’ moet beoordelen. [6]
Eerdere negatieve belangstelling op basis van de geloofwaardig geachte elementen
8. De rechtbank stelt vast dat verweerder het grootste deel van eisers relaas geloofwaardig heeft geacht. Hiermee zijn de volgende feiten en gebeurtenissen niet in geschil. Eiser geeft al decennialang uiting aan zijn politieke overtuiging, onder andere door deel te nemen aan demonstraties tegen het Venezolaanse regime. Eiser trad daar ook op als fotograaf en ondersteunde andere (student)demonstranten, onder andere door hen op te vangen in zijn wooncomplex. Verder gelooft verweerder dat eiser al eens is gearresteerd door de autoriteiten vanwege zijn aanwezigheid bij een protestactie. Hij moest toen voor de rechtbank verschijnen en is daarna vrijgelaten. Eiser verrichte daarnaast in Venezuela humanitair werk en is tijdens dat werk bedreigd en overvallen door de colectivos. Sinds hij in Nederland is, heeft eiser zijn politieke activiteiten voortgezet door deel te nemen aan demonstraties en kritische Whatsappgroepen.
8.1.
Op basis van deze geloofwaardig geachte elementen, waaronder met name de bedreigingen en arrestatie, moet worden vastgesteld dat eiser vanwege zijn doorlopende politieke uitingen in de negatieve belangstelling heeft gestaan van de autoriteiten en de colectivos. Anders dan verweerder heeft betoogd, is het gegeven dat eiser slechts eenmalig is opgepakt en ook weer is vrijgelaten, niet voldoende om aan te nemen dat eiser nu niet meer in de negatieve belangstelling staat. Hierbij is van belang dat, gelet op de hierboven besproken geloofwaardig geachte elementen, de arrestatie slechts één onderdeel is van eisers problemen die uit meer aspecten bestaan. Eisers problemen met de colectivos zijn hierin niet los te zien van zijn problemen met de autoriteiten. Zoals verweerder ook ter zitting heeft bevestigd, zijn de colectivos immers gelieerd aan de regering. De rechtbank merkt daarbij op dat ter zitting duidelijk is geworden dat niet in geschil is dat eiser Venezuela op een illegitieme wijze heeft verlaten, hetgeen geldt als aanvullende aanwijzing dat er voor eiser problemen speelden die maakten dat hij niet op een reguliere wijze het land kon verlaten.
8.2.
Dat eiser in de negatieve belangstelling heeft gestaan voor zijn vertrek uit Venezuela, staat naar het oordeel van de rechtbank reeds vast op basis van de door verweerder geloofwaardig geachte elementen. Dit staat dus los van de geloofwaardigheid van de schietpartij en de betrokkenheid van de generaal bij eisers vertrek. De beoordeling daarvan kan daarom niet afdoen aan de zwaarwegendheid van de reeds geloofwaardig geachte elementen.
Voortzetting van politieke activiteiten in Nederland
9. Daar komt bij dat eiser zijn politieke activiteiten in Nederland heeft voortgezet. Zoals hierboven benoemd, is niet in geschil dat eiser in Nederland meerdere demonstraties tegen het Venezolaanse regime heeft bijgewoond, waaronder naar aanleiding van de inauguratie van president [naam 1] in januari 2025. Eiser heeft verklaard dat bij zeker een van de demonstraties medewerkers van de Venezolaanse ambassade aanwezig maken en foto’s hebben gemaakt van de deelnemers. [7] In de gronden en ter zitting heeft eiser verwezen naar het Algemeen Ambtsbericht Venezuela van 2020, waarin naar voren komt dat de Venezolaanse overheid (dissidente) Venezolanen in het buitenland monitort, mede door inlichtingenofficieren op ambassades te plaatsen. [8] Verweerder wijst erop dat uit het Algemeen Ambtsbericht volgt dat dergelijke monitoring specifiek plaatsvindt in ‘landen van speciale interesse’ en stelt zich op het standpunt dat niet aannemelijk is dat Nederland daaronder valt omdat er relatief weinig Venezolanen in Nederland verblijven en er slechts op kleine schaal demonstraties tegen het Venezolaanse regime plaatsvinden. Hier staat echter tegenover dat eiser erop heeft gewezen dat de Nederlandse ambassade in Venezuela [naam 2] , een belangrijk oppositieleider en de tegenkandidaat van president [naam 1] , in de zomer van 2024 ruim een maand in het geheim onderdak heeft gegeven en heeft geholpen asiel te verkrijgen in Spanje. De rechtbank merkt op dat uit het Algemeen Ambtsbericht niet duidelijk wordt welke factoren bepalen of een land geldt als ‘land van speciale interesse’ voor de Venezolaanse overheid. In eisers verklaringen in combinatie met de aangehaalde landeninformatie ziet de rechtbank echter voldoende aanleiding voor de conclusie dat verweerder nader moet onderzoeken in hoeverre eiser in de negatieve belangstelling staat vanwege zijn politieke activiteiten in Nederland. Hierbij weegt de rechtbank ook mee dat het meest recente Algemeen Ambtsbericht over Venezuela alweer dateert van 2020 en dus ruim vijf jaar oud is. Verweerder moet ook eisers verklaringen over de rol van Nederland in het bieden van hulp aan de Venezolaanse oppositie betrekken en kan niet volstaan met de stelling dat het onaannemelijk is dat de Nederlandse protesten in de aandacht staan omdat het gaat om kleine acties. In het kader van de bewijslastverdeling mag van eiser niet worden verwacht dat hij sluitend onderbouwt dat iemand van de ambassade aanwezig was bij de demonstratie(s) en foto’s heeft gemaakt van eiser en andere deelnemers.
Voortzetting van politieke activiteiten bij terugkeer naar Venezuela
10. Hier komt bij dat eiser de intentie heeft om zijn politieke activiteiten bij een eventuele terugkeer naar Venezuela voort te zetten. Verweerder werpt in het bestreden besluit, anders dan in het voornemen, niet meer aan eiser tegen dat hij vaag heeft verklaard over wat voor activiteiten hij bij terugkeer zou ondernemen. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt eisers intentie om zijn politieke activiteiten voort te zetten uit zijn verklaring: ‘Stel dat ik terugga, dan ga ik weer de straat op. Ik blijf niet thuis.’ [9] Gezien de context van het gehoor en eisers eerdere activiteiten, is hiermee naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat eiser bij terugkeer weer deel zal nemen aan demonstraties tegen het Venezolaanse regime. Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiser zich bij voorkomende problemen tijdelijk terug kan trekken. Volgens verweerder mag dit van hem verwacht worden omdat hij zich in 2018 al heeft teruggetrokken door naar Chili, en later naar Nederland, te vertrekken. De rechtbank volgt dit betoog van verweerder niet en stelt daarbij voorop dat uit jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie [10] volgt dat in het uiten van een politieke overtuiging, die in eisers geval geloofwaardig is geacht, geen terughoudendheid mag worden verwacht. Verweerder mag dus niet van eiser verwachten dat hij zijn politieke uitingen vermindert om problemen te voorkomen. Daar komt bij dat de keren dat eiser zich eerder zou hebben teruggetrokken, gaan om situaties waarin eiser vanwege een ernstige acute vrees in zijn huis is ondergedoken of het land heeft verlaten. Voor zover verweerder heeft betoogd dat uit eisers eerdere terugtrekkingen volgt dat het voor hem minder belangrijk is om zijn politieke overtuiging te uiten, gaat dit naar het oordeel van de rechtbank niet op omdat eiser er blijk van heeft gegeven dat hij zich slechts in de meest acuut bedreigende situaties tijdelijk terughoudend heeft opgesteld en daarna steeds weer door is gegaan met zijn politieke activiteiten. Verweerder heeft gelet op het voorgaande onvoldoende onderzocht wat eisers intentie om zijn politieke activiteiten bij terugkeer naar Venezuela voort te zetten, betekent voor het risico op vervolging en/of het risico dat hij loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM.

Conclusie en gevolgen

11. Al met al is naar het oordeel van de rechtbank in het bestreden besluit ondeugdelijk gemotiveerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt in de negatieve belangstelling van de Venezolaanse autoriteiten en/of de colectivos te staan en dat eiser geen problemen zal ondervinden bij terugkeer.
11.1.
De rechtbank zal het bestreden besluit daarom vernietigen. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen en daarin, rekening houdend met de voor eiser geldende risicoprofielen, zijn individuele omstandigheden moeten beoordelen in het licht van de meest recente landeninformatie. De rechtbank geeft verweerder hiertoe, gelet op de lange duur van de procedure tot nu tot, een termijn van zes weken.
11.2.
Omdat het beroep gegrond is, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder in de proceskosten van eiser te veroordelen. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,-. [11]

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 14 maart 2025;
  • draagt verweerder op binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening dient te worden gehouden met deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. H.S. van Wessel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.Zie paragraaf C2/3.2.5.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000).
5.Zie paragraaf C2/2.3 en C2/2.4 van de Vc 2000.
6.Zie paragraaf C2/2.4 van de Vc 2000.
7.Zie pagina 17 van het verslag aanvullend gehoor van 15 oktober 2024.
8.Zie pagina 35 en 40 van het Algemeen Ambtsbericht Venezuela van 2020.
9.Zie pagina 18 van het verslag aanvullend gehoor van 15 oktober 2024.
10.Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 23 september 2023, ECLI:EU:C:2023:688.
11.1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1.