Op 9 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin de VvE [eiseres] bezwaar had gemaakt tegen de kennelijk niet-ontvankelijkverklaring van hun bezwaren tegen een verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een school en sporthal in Zoetermeer. De VvE was van mening dat het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer onterecht het bezwaar had afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen rechtsregel bestaat die vereist dat aanvullende gegevens over de identiteit van de bezwaarmaker binnen de bezwaartermijn moeten worden opgevraagd. De rechtbank concludeerde dat het bezwaar van de VvE niet-ontvankelijk was, omdat het niet tijdig was ingediend. De voorzieningenrechter stelde vast dat de identiteit van de bezwaarmaker binnen de bezwaartermijn bekend moest zijn en dat het bezwaar van de VvE buiten de daarvoor gestelde termijn was ingediend. De uitspraak houdt in dat het beroep van de VvE ongegrond is verklaard en dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. De VvE krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.