ECLI:NL:RBDHA:2025:16678

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 september 2025
Publicatiedatum
9 september 2025
Zaaknummer
C/09/23/20 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder schone lei wegens tekortkomingen in de verplichtingen

Op 9 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoekster die in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) zat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster niet heeft voldaan aan de informatieverplichting, de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan en de afdrachtverplichting. Hierdoor kon de rechtbank de verzoekster geen 'schone lei' verlenen, wat betekent dat schuldeisers hun vorderingen weer op haar kunnen verhalen. De verzoekster was op 14 februari 2023 toegelaten tot de WSNP, maar de looptijd van de regeling is op 14 augustus 2025 verstreken. De bewindvoerder heeft in een schriftelijk verslag aangegeven dat de verzoekster niet voldoende aan haar verplichtingen heeft voldaan, wat leidde tot het advies om geen schone lei te verlenen. Tijdens de eindzitting op 1 september 2025 heeft de verzoekster verklaard dat zij niet begrijpt waarom zij moet sparen voor de schuldeisers en dat zij geen hulp bij haar financiën wil. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de tekortkomingen van de verzoekster niet kunnen worden genegeerd en heeft de schuldsaneringsregeling zonder schone lei beëindigd. De vergoeding van de bewindvoerder is vastgesteld op € 5.163,28, en het vastrecht op € 797,-. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. M. van Nooijen, rechter, in samenwerking met C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B., griffier.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/23/20 R
vonnis van 9 september 2025
in de schuldsaneringsregeling van:
[verzoekster] ,
geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
[verzoekster] zit in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De looptijd van die regeling is voorbij. De rechtbank beoordeelt nu of [verzoekster] aan de verplichtingen heeft voldaan die horen bij de WSNP. Als dat zo is wordt aan [verzoekster] de zogenoemde “schone lei” verleend. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op [verzoekster] kunnen verhalen. In het geval [verzoekster] toerekenbaar niet (voldoende) aan de verplichtingen heeft voldaan, is ook mogelijk de schone lei niet te verlenen. Dat betekent dat schuldeisers hun vorderingen weer op [verzoekster] kunnen verhalen.
De rechtbank zal de schone lei niet aan [verzoekster] verlenen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.Verloop van de procedure

1.1.
[verzoekster] is op 14 februari 2023 door middel van omzetting vanuit haar faillissement toegelaten tot de WSNP, waarbij de looptijd is bepaald op tweeënhalf jaar. Daarbij is mr. R. Cats tot rechter-commissaris en, voor het laatst, mr. N.N. van Klaveren te Barendrecht tot bewindvoerder benoemd.
1.2.
De looptijd is op 14 augustus 2025 verstreken.
1.3.
De bewindvoerder heeft schriftelijk verslag uitgebracht over het verloop van de regeling. Uit dit verslag blijkt dat de informatieverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en de afdrachtverplichting niet volledig zijn nagekomen. Om deze reden adviseert de bewindvoerder [verzoekster] geen schone lei te verlenen.
1.4.
De bewindvoerder heeft de rechtbank bij brief van 27 augustus 2025 geïnformeerd over de laatste stand van zaken. Hieruit blijkt dat de informatieverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en de afdrachtverplichting nog steeds niet (voldoende) zijn nagekomen.
1.5.
De eindzitting heeft op 1 september 2025 plaatsgevonden. Op deze zitting verschenen:
- [verzoekster] ,
- [naam] namens de bewindvoerder.
1.6.
De rechtbank heeft bepaald uiterlijk 9 september 2025 uitspraak te doen.

2.De beoordeling

2.1.
Met het verstrijken van de looptijd eindigen voor [verzoekster] de verplichtingen die de WSNP met zich brengt en moet worden beoordeeld of aan haar de schone lei kan worden verleend. Daarvoor is nodig dat de verplichtingen uit de WSNP tijdens de looptijd voldoende zijn nagekomen, ofwel dat [verzoekster] daarin niet toerekenbaar is tekortgeschoten.
2.2.
De rechtbank stelt vast dat [verzoekster] de informatieverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en de afdrachtverplichting onvoldoende is nagekomen. Er ontbreken nog altijd specificaties. De nieuwe schuld bij zorgverzekeraar VGZ is opgelopen tot ruim € 5000,-. Gebleken is dat [verzoekster] al jaren haar premie zorgverzekering niet betaalt. Ter zitting heeft zij hierover verklaard de premie zorgverzekering wel te willen betalen, maar niet genoeg geld te hebben om de zorgpremies te betalen. Op vragen over hoe dat kan (en ook soortgelijke vragen over haar financiën) antwoordt [verzoekster] dat zij het ‘ook niet begrijpt’. Hetzelfde geldt voor haar boedelachterstand van inmiddels ruim € 1000,-. [verzoekster] heeft verklaard niet te begrijpen waarom zij moet sparen voor de schuldeisers, terwijl in het voorafgaande faillissement, tijdens het huisbezoek door de bewindvoerder en zelfs nog tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris in januari 2025 de verplichtingen (inclusief de afdrachtverplichting) aan [verzoekster] zijn uitgelegd. Op de vraag wat [verzoekster] met de e-mails en brieven van de bewindvoerder (en de rechter-commissaris) doet, heeft zij verklaard die niet te lezen als zij ziet dat er veel tekst in staat. Op de vraag of [verzoekster] het overzicht nog wel heeft, antwoordt zij ‘ja’. Zowel de bewindvoerder als de rechtbank hebben [verzoekster] gevraagd of zij het ermee eens is dat zij hulp bij haar financiën nodig heeft en hebben haar voorgehouden dat beschermingsbewind uitkomst kan bieden. Hierover heeft [verzoekster] ter zitting verklaard het niet eens te zijn, uitdrukkelijk te kennen gegeven niet onder beschermingsbewind te willen én haar financiën niet uit handen te willen geven.
2.3.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot het noodzakelijke oordeel dat aan [verzoekster] niet de schone lei kan worden verleend. De toerekenbare tekortkomingen kunnen niet vanwege hun aard of geringe betekenis buiten beschouwing worden gelaten.
2.4.
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- stelt vast dat [verzoekster] toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
- geeft te kennen dat de schuldsaneringsregeling zonder schone lei eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden;
- stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 5.163,28 (inclusief de verschuldigde omzetbelasting), voor zover de boedel toereikend is;
- stelt het bedrag aan vastrecht vast op € 797,- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M. van Nooijen, rechter, in samenwerking met C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B., griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 september 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.