ECLI:NL:RBDHA:2025:16722
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met medische situatie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, had een aanvraag ingediend bij de minister van Asiel en Migratie voor uitstel van vertrek op basis van zijn medische situatie. Deze aanvraag werd op 16 juli 2024 door de minister afgewezen, waarop verzoeker bezwaar maakte. De minister handhaafde zijn afwijzing in een besluit van 20 mei 2025, waarna verzoeker beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 21 augustus 2025 behandeld, waarbij verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak had gedaan in het beroep, zaaknummer NL25.23081, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, in aanwezigheid van griffier mr. S. Derks, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.