ECLI:NL:RBDHA:2025:16722

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
10 september 2025
Zaaknummer
NL24.28713
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met medische situatie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, had een aanvraag ingediend bij de minister van Asiel en Migratie voor uitstel van vertrek op basis van zijn medische situatie. Deze aanvraag werd op 16 juli 2024 door de minister afgewezen, waarop verzoeker bezwaar maakte. De minister handhaafde zijn afwijzing in een besluit van 20 mei 2025, waarna verzoeker beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 21 augustus 2025 behandeld, waarbij verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak had gedaan in het beroep, zaaknummer NL25.23081, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, in aanwezigheid van griffier mr. S. Derks, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.28713

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] ,

V-nummer: [v-nummer] , verzoeker,
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: B.J.W. Immink).

Procesverloop

1. De minister heeft de aanvraag van verzoeker om uitstel van vertrek op grond van zijn medische situatie met het besluit van 16 juli 2024 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Tevens heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
2. Met het bestreden besluit van 20 mei 2025 op het bezwaar van verzoeker is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld. Het verzoek om een voorlopige voorziening hangende een beslissing op bezwaar is op dat moment omgeklapt naar een verzoek om een voorlopige voorziening hangende beroep.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek samen met het beroep [1] op 21 augustus 2025, op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, een tolk en de gemachtigde van de minister.

Overwegingen

4. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.23081 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Derks, griffier en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.NL25.23081