Uitspraak
1.De procedure
2.Standpunt van partijen
3.De beoordeling
4.De beslissing
[verweerster], voornoemd, in staat van faillissement;
Rechtbank Den Haag
Op 9 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een faillissementszaak waarbij een stichting, aangeduid als verweerster, failliet is verklaard. Verzoekster, eveneens een stichting, had een verzoekschrift ingediend tot faillietverklaring van verweerster, waarbij zij stelde dat zij opeisbare vorderingen had van in totaal € 17.919,36. Daarnaast was er een steunvordering van de Belastingdienst van € 561.350,00. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerster in een problematische financiële situatie verkeert, wat blijkt uit het ontbreken van inkomsten en een inzichtelijk plan om de financiën weer op orde te krijgen. De rechtbank oordeelde dat er summierlijk bewijs was van het vorderingsrecht van verzoekster en dat verweerster had opgehouden met betalen.
Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van verweerster erkend dat de vorderingen van verzoekster juist zijn, maar verweerster vroeg om een betalingsregeling en een tweede kans, gezien de impact van de coronapandemie op haar activiteiten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden onvoldoende waren om het verzoek tot faillietverklaring af te wijzen. De rechtbank heeft vervolgens de faillietverklaring uitgesproken en een rechter-commissaris en curator benoemd. De curator is belast met het inzien van de post van verweerster en de rechtbank Rotterdam zal de verdere afhandeling van het faillissement op zich nemen.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen acht dagen hoger beroep in te stellen tegen deze beslissing.