ECLI:NL:RBDHA:2025:1675

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 februari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
c/09/659998
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging gezag en omgangsregeling met strikte voorwaarden

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 7 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het gezag en het vaststellen van een omgangsregeling. De moeder heeft verzocht om het gezamenlijk gezag over hun minderjarige kind, geboren op 12 september 2014, te beëindigen en haar te belasten met het eenhoofdig gezag. De vader heeft hiertegen verweer gevoerd en verzocht om een zorgregeling vast te stellen. Tijdens de zitting op 4 februari 2025 zijn beide ouders, hun advocaten en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders van 2014 tot 2021 getrouwd zijn geweest en dat zij gezamenlijk gezag uitoefenen over hun kind. De moeder heeft aangegeven dat het niet haar bedoeling is om de vader weg te houden van het kind, maar dat er problemen zijn in de communicatie tussen de ouders. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het in het belang van het kind noodzakelijk is dat het gezag wordt gewijzigd, zodat de moeder zelfstandig gezagsbeslissingen kan nemen. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen.

Wat betreft de omgangsregeling heeft de vader verzocht om een regeling waarbij het kind om de week bij hem is van vrijdag 17.00 uur tot zondag 17.00 uur. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze regeling al tussen partijen geldt, maar dat er onenigheid is over de naleving ervan. De rechtbank heeft het verzoek van de vader toegewezen, met strikte voorwaarden voor de uitvoering van de regeling. De rechtbank heeft de door de vader verzochte vakantieregeling afgewezen, omdat er twijfels zijn over de ondersteuning die de vader kan bieden tijdens deze periodes. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-363
Zaaknummer: C/09/659998
Datum beschikking: 7 februari 2025

Gezag en zorgregeling

Beschikking op het op 17 januari 2024 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. R.W.S. Nijman te Oegstgeest.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. R.W. van den Hoek te Leiden.

Waar gaat de zaak over?

De moeder verzoekt het gezamenlijk gezag te beëindigen en haar te belasten met het eenhoofdig gezag over [de minderjarige] . De vader heeft een verweerschrift ingediend en verzoekt een zorgregeling vast te stellen.
Op 4 februari 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder en de vader met hun advocaten en [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).

Feiten

- Partijen zijn getrouwd geweest van [dag 1] 2014 tot [dag 2] 2021.
- Zij zijn de ouders van minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2014 te [geboorteplaats] .
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] uit.
- [de minderjarige] heeft de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
- Bij de echtscheidingsbeschikking van 9 september 2020 van deze rechtbank is onder meer een zorgregeling vastgesteld waarbij [de minderjarige] bij de vader zal zijn op zaterdag van 10.00 tot 17.30 uur (na het eten) en op zondag van 10.00 tot 17.00 uur, waarbij de vader [de minderjarige] ophaalt en terugbrengt bij de moeder.

Beoordeling

Gezag
De rechtbank stelt bij de beoordeling voorop dat beëindiging van het gezag van een ouder over diens kind een verregaande maatregel is. Het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders brengt niet zonder meer mee dat in het belang van het kind het gezag aan één van de ouders moet toekomen. Voor gezamenlijk gezag is wel vereist dat de ouders in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over het kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen. Het is de rechtbank gebleken dat dit laatste bij de ouders problemen oplevert. Weliswaar worden gezagsbeslissingen (zoals het aanvragen van een ID-bewijs en hulpverlening) uiteindelijk genomen, maar er gaat lange tijd over heen voordat de vader toestemming geeft. De rechtbank is het met de vader eens dat hij na mag denken over dit soort gezagsbeslissingen. Het duurt alleen weken en soms zelfs maanden voordat de vader toestemming geeft en dat vindt de rechtbank niet in het belang van [de minderjarige] . Ook het feit dat de vader tegen de moeder zegt dat zaken via zijn advocaat kunnen worden besproken, vindt de rechtbank, anders dan de vader, geen voorbeeld van een goede gezamenlijke uitoefening van het gezag. Gezamenlijk gezag betekent dat de ouders er samen uitkomen, zonder tussenkomst van advocaten. De rechtbank ziet een vader die veel van [de minderjarige] houdt, maar die de gevolgen van zijn uitingen en beslissingen niet altijd kan overzien. Er is geen sprake van onwil aan de kant van de vader, maar van onmacht. Dit heeft tot gevolg dat gezagsbeslissingen langer dan in het belang is van [de minderjarige] niet genomen kunnen worden.
De moeder heeft ter zitting aangegeven dat het niet haar bedoeling is om de vader weg te houden van [de minderjarige] . Zij zal de vader overal bij (blijven) betrekken. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat de moeder deze toezegging na zal komen in het belang van [de minderjarige] .
Dit alles leidt de rechtbank tot de conclusie dat het in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk is dat het gezag wordt gewijzigd, zodat de moeder gezagsbeslissingen voortaan zelfstandig kan nemen. De rechtbank zal het verzoek van de moeder dan ook toewijzen.
Omgang
De vader verzoekt een omgangsregeling waarbij [de minderjarige] om de week bij hem is van vrijdag 17.00 uur tot zondag 17.00 uur. Het is de rechtbank gebleken dat deze regeling op dit moment al tussen partijen geldt. Zij verschillen alleen van mening over de vraag of deze regeling goed wordt nagekomen.
De rechtbank zal het verzoek van de vader op dit punt toewijzen. Op basis van wat er op de zitting is besproken, gelden hierbij de volgende voorwaarden. De regeling moet strikt worden nagekomen. Dit betekent dat de vader [de minderjarige] op vrijdag om 17.00 uur ophaalt bij de moeder, niet eerder of later. Hij brengt [de minderjarige] op zondag om 17.00 uur bij de moeder terug. Ook als [de minderjarige] aan zou geven dat hij graag langer wil blijven. Verder moet er bij de overnachtingen bij de vader familie van de vader aanwezig zijn. Als er geen familie is om de vader te ondersteunen, moet de vader [de minderjarige] om 19.00 uur in de avond terugbrengen naar de moeder. Hij kan [de minderjarige] dan de volgende dag weer ophalen.
De rechtbank zal de door de vader verzochte vakantieregeling afwijzen. Volgens het verzoek zou [de minderjarige] in de vakanties voor langere tijd bij de vader zijn. Niet duidelijk is of zijn familie hem tijdens deze periodes kan ondersteunen. De rechtbank heeft er geen vertrouwen in dat de vader voor langere tijd alleen voor [de minderjarige] kan zorgen. Als [de minderjarige] ouder is, ligt dat misschien anders, maar op dit moment vindt de rechtbank een vakantieregeling niet in het belang van [de minderjarige] .

BeslissingDe rechtbank:

bepaalt dat voortaan alleen de moeder belast is met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] , geboren op 12 september 2014 te Leiden;
bepaalt dat [de minderjarige] bij zijn vader zal zijn om de week van vrijdag 17.00 uur tot zondag 17.00 uur, waarbij de vader [de minderjarige] ophaalt en terugbrengt bij de moeder. Bij de overnachtingen bij de vader zal familie van de vader aanwezig zijn. Als er geen familie is om de vader te ondersteunen, dan blijft [de minderjarige] niet bij de vader overnachten en brengt de vader [de minderjarige] om 19.00 uur terug naar de moeder. Hij kan [de minderjarige] dan de volgende dag weer ophalen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. de Jong-Kwestro, kinderrechter, bijgestaan door A.M.C. Guit-van den Berg als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 februari 2025.