ECLI:NL:RBDHA:2025:16790
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening tegen intrekking Schengenvisum en toegangsweigering
Op 10 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Indiase verzoeker die bezwaar had aangetekend tegen de intrekking van zijn Schengenvisum en de weigering van toegang tot Nederland. De minister van Buitenlandse Zaken had op 8 september 2025 het visum ingetrokken, omdat de verzoeker onvoldoende had aangetoond wat het doel en de omstandigheden van zijn verblijf in Nederland waren. Daarnaast was op 9 september 2025 de toegang tot Nederland geweigerd. De verzoeker had op 10 september 2025 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, met het doel de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten op te schorten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. In zijn overwegingen heeft de rechter vastgesteld dat de minister zich niet ondeugdelijk gemotiveerd had opgesteld. De verzoeker had eerder op 5 september 2025 in New Delhi al problemen ondervonden bij het boarden van zijn vlucht naar Nederland, wat leidde tot de intrekking van zijn visum. De voorzieningenrechter oordeelde dat de redenen voor de intrekking van het visum, zoals de onduidelijkheid over het doel van het verblijf en de omstandigheden rondom de reis, voldoende waren om aan te nemen dat het bezwaar en het administratief beroep van de verzoeker geen redelijke kans van slagen hadden. De uitspraak werd gedaan door mr. N.M. Spelt, in aanwezigheid van griffier mr. L.M. Janssens-Kleijn, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.