ECLI:NL:RBDHA:2025:16826
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na uitspraak op beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 september 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A.C. Pool, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Minister van Asiel en Migratie was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De behandeling van het verzoek vond plaats op 15 augustus 2025, waarbij zowel de verzoeker als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Tijdens deze zitting is ook een tolk, S. Assaban, ingeschakeld.
De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in de hoofdzaak, met zaaknummer NL25.20722, en heeft geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er al een uitspraak op het beroep was gedaan. Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 2 september 2025, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.