In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 12 september 2025, worden de opvolgende asielaanvragen van een Egyptisch gezin behandeld. De eisers, bestaande uit een moeder, een vader en hun minderjarige kinderen, hebben op 30 augustus 2022 een opvolgende asielaanvraag ingediend. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van deze aanvragen door de minister van Asiel en Migratie in stand kan blijven. De rechtbank verklaart het beroep van de moeder tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag niet-ontvankelijk, omdat de minister inmiddels een besluit heeft genomen. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvragen terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond, en dat de eisers niet in hun beroep worden ontvangen. De rechtbank heeft ook de proceskosten van de moeder voor het beroep wegens niet tijdig beslissen toegewezen, vastgesteld op € 907,-. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid in asielprocedures en de rol van documentonderzoek in de beoordeling van asielmotieven.