ECLI:NL:RBDHA:2025:16916

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 september 2025
Publicatiedatum
15 september 2025
Zaaknummer
C/09/604127 / FA RK 20-8918
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindbeslissing zorgregeling en contactherstel onder regie van de jeugdbeschermer

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 september 2025 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure betreffende de zorgregeling voor twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.T. Vogelaar, en de vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.N. Ziekman-Meijerink, zijn betrokken bij deze procedure. De rechtbank heeft eerder in maart 2023 bepaald dat partijen de rechtbank moesten informeren over het verloop van een hulpverleningstraject bij [instelling 1] voor jeugd. De Raad voor de Kinderbescherming is ingeschakeld om te onderzoeken of een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is, wat leidde tot een ondertoezichtstelling van de kinderen op 31 januari 2025.

De rechtbank heeft de procedure aangehouden in afwachting van rapporten van de Raad en de voortgang van de hulpverlening. De ouders hebben een bemiddelingstraject gevolgd bij [instelling 2], maar dit is beëindigd omdat de moeder zich terugtrok en de doelen niet zijn behaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds geen contact is tussen de vader en [minderjarige 2], terwijl er wekelijks contact is tussen de vader en [minderjarige 1]. De rechtbank heeft besloten dat de zorgregeling voor [minderjarige 1] zal zijn dat zij iedere vrijdagavond met de vader eet, en dat het contactherstel tussen de vader en [minderjarige 2] onder regie van de jeugdbeschermer moet plaatsvinden. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 20-8918
Zaaknummer: C/09/604127
Datum beschikking: 9 september 2025

Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

Beschikking op het op 2 december 2020 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. N.T. Vogelaar te ’s-Gravenzande.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S.N. Ziekman-Meijerink te Utrecht,

Procedure

Bij beschikking van deze rechtbank van 17 maart 2023 is bepaald dat partijen de rechtbank zullen informeren over het verloop van het traject bij [instelling 1] voor jeugd. Daarnaast is de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) verzocht bij een niet positief verlopen traject te bezien of raadsonderzoek noodzakelijk is en, indien de Raad onderzoek noodzakelijk acht, dit te verrichten en daarvan bij de rechtbank een rapport in te dienen. De Raad is in dat geval verzocht om de vraag te beantwoorden of een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is. Iedere verdere beslissing ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en de ondertoezichtstelling is pro forma aangehouden.
De rechtbank heeft vervolgens opnieuw kennis genomen van de stukken, waaronder nu ook:
  • de uitstelverzoeken;
  • de brief van 26 september 2024, met als bijlage het eindverslag van [instelling 2] , van de zijde van de vader;
  • de brief van 29 oktober 2024 van de Raad, inhoudende een melding besluit onderzoek.
De rechtbank heeft in afwachting van het rapport en advies de procedure aangehouden tot 1 april 2025. Uit navraag bij de Raad voor de Kinderbescherming op 15 mei 2025 is de rechtbank gebleken dat op 17 januari 2025 door de Raad een verzoek tot ondertoezichtstelling is gedaan, die door de kinderrechter in deze rechtbank bij beschikking van 31 januari 2025 is uitgesproken voor de duur van een jaar. De rechtbank was hierover niet geïnformeerd.
De rechtbank heeft partijen vervolgens verzocht om zich uit te laten over de voortgang in deze procedure, en over het voornemen van de rechtbank om zonder nadere zitting een eindbeslissing te nemen in deze procedure. De rechtbank heeft vervolgens de volgende berichten ontvangen:
  • de brief van 19 juni 2025 van de zijde van de moeder;
  • de brief van 4 juli 2025 van de zijde van de vader.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft dat wat in de eerdere beschikkingen is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Zorgregeling
De rechtbank moet nog een beslissing nemen op het voorliggende verzoek tot vaststelling van een zorgregeling tussen de vader en de kinderen. De procedure is aangehouden in afwachting van het verloop van het hulpverleningstraject dat de ouders zouden volgen bij [instelling 1] voor jeugd. Uit de stukken is gebleken dat de ouders uiteindelijk een ouderschapsbemiddelingstraject hebben gevolgd bij [instelling 2] in de periode van 18 augustus 2023 tot 21 juni 2024, met als doel het opzetten van een neutraal scheidingsverhaal voor de kinderen, het verbeteren van de communicatie en het maken van duidelijke afspraken. Het bemiddelingstraject is beëindigd, omdat de moeder heeft besloten zich terug te trekken en de gestelde doelen zijn niet behaald. De Raad heeft vervolgens besloten tot een onderzoek om te bezien wat zich tussen de ouders heeft afgespeeld, waar de zorgen en krachten van de ouders en de kinderen liggen, waarin hulpverlening mogelijkheden kan bieden en of er een noodzaak is voor een kinderbeschermingsmaatregel.
Naar aanleiding van zijn onderzoek heeft de Raad op 17 januari 2025 verzocht [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht te stellen. Dit verzoek is door de kinderrechter in deze rechtbank bij beschikking van 31 januari 2025 toegewezen voor de duur van een jaar. Uit deze beschikking blijkt dat de kinderrechter zich ernstig zorgen maakt over het effect dat het gebrek aan contact tussen de kinderen en de vader op de langere termijn zal hebben op hun sociaal-emotionele ontwikkeling en identiteitsontwikkeling. Ondanks de inzet van verschillende hulpverlening lukt het de ouders al jaren niet om deze situatie te veranderen. Aan de jeugdbeschermer is de opdracht gegeven om samen met de ouders en de kinderen te kijken wat er nodig is om de huidige patronen te doorbreken en te onderzoeken welke hulp het meest passend is.
Gezien voornoemde omstandigheden en omdat deze procedure al loopt sinds december 2020, ziet de rechtbank geen aanleiding om de procedure nog langer aan te houden en zal zij nu een eindbeslissing nemen over de zorgregeling.
De moeder heeft bij brief van 19 juni 2025 laten weten dat er nog niets is veranderd in de zorgregeling en dat de ondertoezichtstelling ook (nog) niet heeft geleid tot enige uitbreiding. [minderjarige 1] ziet zijn vader in onderling overleg met de voetbal, maar hij komt niet bij zijn vader thuis. [minderjarige 2] heeft geen contact meer met haar vader en zal nog met iemand gaan praten om te kijken in hoeverre dat echt is wat zij wil. Volgens de moeder kan er daarom geen zorgregeling worden vastgesteld.
De vader heeft bij brief van 4 juli 2025 laten weten dat er vanwege wachtlijsten bij de hulpverleningsinstanties nog geen hulp is gestart. De vader heeft bevestigd dat er feitelijk nog niet veel is veranderd. Met [minderjarige 2] heeft de vader geen enkel contact, omdat zij hem op alle mogelijke manier heeft geblokkeerd. De vader is afhankelijk van de moeder in het contact met [minderjarige 2] . De vader ziet [minderjarige 1] wel wekelijks bij de voetbal, en zij eten elke vrijdagavond samen. Het zou helpen als [minderjarige 1] en [minderjarige 2] de vrijheid van de moeder zouden krijgen om zelf te bepalen in hoeverre zij contact met de vader willen hebben en houden, maar de vader heeft niet het idee dat de moeder hen daarin stimuleert. De vader vreest dat als de rechtbank het verzoek tot vaststelling van een zorgregeling afwijst, dit voor de moeder een vrijbrief is om nergens meer aan mee te werken. Hij heeft nog wel de hoop dat het contact met de kinderen kan worden hersteld als de hulpverlening op gang komt. De vader verzoekt de rechtbank om een minimale zorgregeling vast te leggen, zodat een signaal naar de kinderen wordt afgegeven dat het belangrijk is dat er contact is met hun vader.
Zoals hiervoor al is overwogen, ziet de rechtbank aanleiding om een eindbeslissing te nemen op het verzoek ten aanzien van de zorgregeling. Ondanks de inzet van verschillende vormen van hulpverlening is het nog niet gelukt om te komen tot een vorm van contactherstel tussen de vader en [minderjarige 2] . In het kader van de ondertoezichtstelling is er nu een jeugdbeschermer betrokken, aan wie de opdracht is gegeven om te onderzoeken welke laagdrempelige hulpverlening zou kunnen helpen om alsnog te komen tot (een vorm van) contactherstel tussen [minderjarige 2] en de vader. De rechtbank ziet gelet hierop geen mogelijkheid om een (minimale) zorgregeling vast te stellen tussen de vader en [minderjarige 2] . De rechtbank ziet wel aanleiding om te bepalen dat het contact(herstel) tussen de vader en [minderjarige 2] onder regie van de jeugdbeschermer dient plaats te vinden. Tussen de vader en [minderjarige 1] is er wekelijks contact en zij eten iedere vrijdag samen. De rechtbank zal daarom als minimale zorgregeling voor [minderjarige 1] opnemen dat [minderjarige 1] iedere vrijdagavond met de vader samen eet, welke regeling zo mogelijk verder kan worden uitgebreid in duur en frequentie onder regie van de jeugdbeschermer, om welke reden ook een afschrift van deze beschikking aan Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland gezonden zal worden. Daarbij benadrukt de rechtbank contactherstel tussen de vader en [minderjarige 2] en [minderjarige 1] in hun belang te achten.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
*
bepaalt dat de minderjarige [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2010 in [geboorteplaats] , iedere vrijdag samen met de vader eet, welke regeling verder kan worden uitgebreid in duur en frequentie onder regie van de jeugdbeschermer van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland;
*
bepaalt dat het contact(herstel) tussen de vader en de minderjarige [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2012 in [geboorteplaats] , onder regie van de jeugdbeschermer van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland dient plaats te vinden;
*
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking gezonden zal worden aan Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.S.F. de Nijs, kinderrechter, bijgestaan door mr. M.I. Noordegraaf als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 september 2025.