Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
terugkeer;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. Eiser, die stelt de Poolse nationaliteit te hebben, heeft tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 27 juni 2025, hield in dat aan eiser de maatregel van bewaring werd opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tevens verzocht om schadevergoeding, aangezien de maatregel van bewaring op 9 juli 2025 door de verweerder is opgeheven.
Tijdens de zitting op 10 juli 2025 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de redenen voor de opgelegde maatregel van bewaring. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel was opgelegd vanwege het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en de uitzettingsprocedure zou beletten. Eiser heeft betoogd dat de maatregel onrechtmatig was, omdat verweerder niet had gewacht tot hij zijn strafrechtelijke sanctie had uitgezeten.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder niet verplicht was om voorafgaand aan de bewaring te onderzoeken of er nog openstaande strafrechtelijke vonnissen waren. De rechtbank heeft ook geconcludeerd dat er geen sprake was van onevenredige vertraging aan de zijde van verweerder. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.