ECLI:NL:RBDHA:2025:16931
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf behandeld. Eiser had op 14 juni 2024 een aanvraag ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is. Eiser heeft op 28 februari 2025 een eerste beroep ingediend tegen het niet tijdig beslissen, gevolgd door een tweede beroep op 9 juni 2025. De rechtbank heeft eerder, op 22 juli 2025, uitspraak gedaan in het eerste beroep, wat betekent dat er al een beslissing is genomen over dezelfde aanvraag. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang heeft bij de beoordeling van zijn tweede beroep, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die een relevante wijziging van recht met zich meebrengen. De rechtbank verklaart het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk, en de minister hoeft de proceskosten niet aan eiser te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier K.D.M. Nijholt, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.