ECLI:NL:RBDHA:2025:16931

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2025
Publicatiedatum
15 september 2025
Zaaknummer
25.25551
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf behandeld. Eiser had op 14 juni 2024 een aanvraag ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is. Eiser heeft op 28 februari 2025 een eerste beroep ingediend tegen het niet tijdig beslissen, gevolgd door een tweede beroep op 9 juni 2025. De rechtbank heeft eerder, op 22 juli 2025, uitspraak gedaan in het eerste beroep, wat betekent dat er al een beslissing is genomen over dezelfde aanvraag. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang heeft bij de beoordeling van zijn tweede beroep, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die een relevante wijziging van recht met zich meebrengen. De rechtbank verklaart het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk, en de minister hoeft de proceskosten niet aan eiser te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier K.D.M. Nijholt, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.25551

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag van 14 juni 2024 om een machtiging tot voorlopig verblijf.
1.1.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiser heeft op 28 februari 2025 een eerste beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag ingediend. Op 9 juni 2025 heeft eiser nogmaals een beroep tegen het niet tijdig beslissen op dezelfde aanvraag ingediend. Bij uitspraak van 22 juli 2025 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in het eerste beroep van 28 februari 2025 (NL25.9907).
3. De rechtbank dient ambtshalve te beoordelen of eiser procesbelang heeft bij een beoordeling van zijn tweede beroep. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt dit procesbelang. Er is door deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, immers al beslist op het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag van eiser. Aangezien de rechtbank niet twee keer kan beslissen op een beroep gericht tegen hetzelfde niet tijdig nemen van een besluit dat hetzelfde doel dient, namelijk het verzoek tot het opleggen van een beslistermijn aan de minister, heeft eiser geen belang bij zijn tweede beroep.
4. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat eiser geen nieuwe feiten en omstandigheden, dan wel een relevante wijziging van recht aan dit beroep ten grondslag heeft gelegd.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit is kennelijk niet-ontvankelijk. De minister hoeft de proceskosten niet aan eiser te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
K.D.M. Nijholt, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).