ECLI:NL:RBDHA:2025:16942

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
15 september 2025
Zaaknummer
C/09/675420 / FA RK 24-8035
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van kinderalimentatie in een echtscheidingszaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 augustus 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Fakiri, verzocht om de kinderalimentatie, die oorspronkelijk was vastgesteld op € 150,- per maand en later verlaagd naar € 40,- per maand, op nihil te stellen met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2018. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Devkinandan, voerde verweer en vroeg om de kosten van de procedure te vergoeden door de vader. De rechtbank heeft de verzoeken van de vader afgewezen, omdat er geen gewijzigde omstandigheden waren die een wijziging van de alimentatie rechtvaardigden. De rechtbank oordeelde dat de vader nog steeds bereid was het afgesproken bedrag van € 40,- per maand te betalen, en dat de eerdere beschikking van het gerechtshof Den Haag van 24 april 2019 onverkort van kracht bleef. De proceskosten werden gecompenseerd, en iedere partij droeg zijn eigen kosten. De beschikking werd uitgesproken door kinderrechter mr. A.C. Olland, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Wien.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-8035
Zaaknummer: C/09/675420
Datum beschikking: 20 augustus 2025

Kinderalimentatie

Beschikking op het op 30 oktober 2024 ingekomen verzoekschrift van:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. A. Fakiri in Den Haag.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. H. Devkinandan in Zoetermeer.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift, met bijlagen;
  • het bericht van 19 november 2024 van de vader, waarin hij zijn verzoek wijzigt, met bijlagen;
  • het bericht van 3 december 2024 van de vader, met bijlage;
  • het verweerschrift, met zelfstandig verzoek, ingekomen op 24 februari 2025;
  • het bericht van 11 maart 2025 van de moeder, met bijlagen;
  • het bericht van 19 maart 2025 van de vader, met bijlagen;
  • het bericht van 25 juli 2025 van de moeder, met bijlagen.
Op 30 juli 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mr. S. Oedayrajsingh Varma, waarnemend advocaat van de moeder.
De moeder is niet verschenen.

Feiten

  • De vader en de moeder zijn gehuwd geweest van [datum 1] 2011 tot [datum 2] 2018.
  • Zij zijn de ouders van het volgende minderjarige kind:
- [minderjarige] (hierna: [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2015 in [geboorteplaats] .
  • De moeder is met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] belast op grond van een aantekening in het gezagsregister van de beschikking van deze rechtbank van 10 november 2021.
  • [minderjarige] heeft haar hoofdverblijfplaats bij de moeder.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 6 juni 2018 is – voor zover hier relevant – de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken en is een door de vader te betalen kinderalimentatie van € 150,- per maand vastgesteld.
  • Bij beschikking van het gerechtshof Den Haag van 24 april 2019 is – voor zover hier relevant – de beschikking van deze rechtbank vernietigd, voor zover aan het oordeel van het gerechtshof onderworpen en is bepaald dat de vader aan de moeder met ingang van 6 juni 2018 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] een bedrag van € 40,- per maand zal betalen.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 11 december 2024 is het verzoek van de vader tot het treffen van voorlopige voorzieningen afgewezen.

Verzoek en verweer

De vader verzoekt, zoals dat na wijziging nu luidt – met wijziging van de beschikking van het gerechtshof Den Haag van 24 april 2019 – te bepalen dat met ingang van 1 juli 2018 de kinderalimentatie op nihil zal worden gesteld, althans met zodanige datum van ingang als de rechtbank juist acht, voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De moeder voert verweer dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Daarnaast verzoekt de moeder zelfstandig, zoals dat na aanvulling nu luidt:
  • te bepalen dat bij een wijziging van de kinderalimentatie zoals verzocht door de vader, deze dan zal ingaan per datum van de te wijzen beschikking;
  • de vader te veroordelen in de kosten van deze procedure.
De vader voert verweer dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Kinderalimentatie
Op grond van artikel 1:401 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan een rechterlijke uitspraak of een overeenkomst betreffende levensonderhoud bij latere rechterlijke uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, wanneer zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen.
Zoals op de zitting is besproken, zal de rechtbank het verzoek van de vader over de nihilstelling van de kinderalimentatie afwijzen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Uit de stukken en dat wat op de zitting is besproken, is de rechtbank gebleken dat de ouders op 28 maart 2019 op de zitting bij het gerechtshof Den Haag zijn overeengekomen dat de vader met ingang van 6 juni 2018 aan de moeder als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] een bedrag van € 40,- per maand zal voldoen. Het gerechtshof Den Haag heeft overeenkomstig deze afspraak beslist bij beschikking van 24 april 2019. De vader heeft op de zitting aangegeven nog steeds bereid te zijn dit afgesproken bedrag te betalen. Nu niet is gebleken van gewijzigde omstandigheden in de zin van artikel 1:401 eerste lid BW en de vader bereid is het overeengekomen bedrag te betalen, ziet de rechtbank geen aanleiding om de beschikking van het gerechtshof te wijzigen. De beschikking van het gerechtshof Den Haag van 24 april 2019, waarin een door de vader te betalen kinderalimentatie van € 40,- per maand is vastgesteld, blijft daarom onverkort van kracht.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verzoeken over de kinderalimentatie afwijzen.
Proceskosten
Omdat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren zoals hierna vermeld.
Beslissing
De rechtbank:
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Olland, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. M.A. Wien als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 20 augustus 2025.