ECLI:NL:RBDHA:2025:16968

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2025
Publicatiedatum
15 september 2025
Zaaknummer
NL25.27263
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van onjuiste beoordeling van veilig land van herkomst

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 15 september 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had op 20 april 2025 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aangevraagd, maar deze aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie op 12 juni 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank oordeelt dat de minister het besluit niet zorgvuldig heeft voorbereid en niet goed heeft gemotiveerd, met name door ten onrechte aan te nemen dat Marokko een veilig land van herkomst is. De rechtbank laat echter de rechtsgevolgen van het besluit in stand, omdat de minister de aanvraag op basis van een individuele beoordeling van eisers asielmotieven kon afwijzen.

De rechtbank stelt vast dat de minister de aanvraag van eiser versneld heeft behandeld in spoor 2, terwijl Marokko sinds 4 augustus 2025 niet meer als veilig land van herkomst wordt aangemerkt. Eiser heeft aangevoerd dat hij bedreigd werd door zijn oom en dat hij geen bescherming kan krijgen van de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende heeft gemotiveerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen bescherming kan krijgen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag blijft bestaan. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.814,- toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.27263

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

geboren op [datum]
van Marokkaanse nationaliteit
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J. Oosterhof),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. J.R. Sotthewes - de Jonge).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag [1] van eiser. Eiser is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld. De rechtbank beoordeelt het beroep mede aan de hand van de beroepsgronden.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de minister het besluit niet zorgvuldig heeft voorbereid en niet goed heeft gemotiveerd. De minister is er namelijk ten onrechte van uitgegaan dat Marokko een veilig land van herkomst is. De rechtbank laat de rechtsgevolgen van het besluit in stand, omdat de minister in het besluit wel goed heeft gemotiveerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Marokko geen bescherming kan krijgen. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 20 april 2025 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aangevraagd. De minister heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 12 juni 2025 in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
3. De rechtbank heeft het beroep op 5 september 2025 op zitting behandeld, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening. [2] Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, een tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
4. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij door zijn oom werd bedreigd, omdat hij een rechtszaak tegen de oom was gestart vanwege een geschil over onroerend goed en vanwege valsheid in geschrifte.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. De problemen met de oom.
De minister vindt beide asielmotieven geloofwaardig. Eiser komt uit Marokko, wat volgens de minister in het algemeen wordt gezien als een veilig land van herkomst. Uit eisers verklaringen blijkt volgens de minister niet dat Marokko ten aanzien van hem persoonlijk niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij voor zijn problemen geen bescherming kan krijgen van de Marokkaanse autoriteiten. Eiser heeft zijn stelling dat de autoriteiten hem niet kunnen helpen volgens de minister gebaseerd op aannames en vermoedens. Eiser heeft niet geprobeerd om bescherming van de autoriteiten tegen de bedreigingen van zijn oom in te roepen en niet is gebleken dat dit op voorhand zinloos is.
Veilig land van herkomst
6. Eiser voert aan dat de minister er in het besluit ten onrechte van is uitgegaan dat Marokko een veilig land van herkomst is. Marokko wordt namelijk sinds 4 augustus 2025 niet meer aangemerkt als veilig land van herkomst. Eisers aanvraag is daardoor ten onrechte in spoor 2 behandeld. Volgens eiser moet de minister dit herstellen en hem aanvullend horen.
7. De beroepsgrond slaagt. Uit IB 2025/35 [3] blijkt dat de minister Marokko met ingang van 4 augustus 2025 niet langer aanmerkt als veilig land van herkomst. De rechtbank stelt vast dat de minister de aanvraag van eiser versneld heeft behandeld in spoor 2 en dat de minister in het bestreden besluit heeft overwogen dat eiser bescherming kan krijgen van de Marokkaanse autoriteiten, omdat Marokko een veilig land van herkomst is. Het besluit is daardoor met het oog op IB 2025/35 niet zorgvuldig voorbereid en berust niet op een deugdelijke motivering. Het beroep is daarom gegrond en de rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen.
8. De rechtbank ziet wel aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. Daarvoor is van belang dat de minister naar het oordeel van de rechtbank eisers asielaanvraag op basis van een individuele beoordeling van eisers asielmotieven terecht heeft afgewezen. De rechtbank legt dit onder overweging 10 verder uit. Eisers gemachtigde heeft ter zitting heeft aangevoerd dat eiser aanvullend moet worden gehoord en dat zij eiser op een andere wijze op zijn gehoor zou hebben voorbereid als de zaak niet in spoor 2 zou zijn behandeld. Dit leidt niet tot een ander oordeel. Niet is gesteld of gebleken dat eiser tijdens het gehoor onvoldoende heeft kunnen verklaren of dat hij op andere wijze in zijn belangen is geschaad. De rechtbank acht daarbij van belang dat de gemachtigde van eiser ter zitting heeft aangegeven dat zij niet verwacht dat eiser tijdens een aanvullend gehoor andere verklaringen zal afleggen dan hij heeft gedaan.
Bescherming van de autoriteiten
9. Eiser voert aan dat de minister ten onrechte heeft overwogen dat hij bescherming kan krijgen van de Marokkaanse autoriteiten. Eiser heeft geprobeerd een klacht in te dienen bij de politie, maar die werd niet in behandeling genomen. Bovendien is er veel corruptie in Marokko, waardoor bescherming alleen kan worden gekregen als men daar veel voor betaalt. Eiser heeft een conflict met een machtige, rijke oom, die de autoriteiten kan omkopen. Dat eisers advocaat heeft aangegeven dat een rechtszaak geen zin heeft, illustreert de situatie in Marokko.
10. De beroepsgrond slaagt niet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister voldoende gemotiveerd dat niet is gebleken dat eiser persoonlijk geen bescherming kan krijgen van de Marokkaanse autoriteiten. De minister kon daarover allereerst overwegen dat eiser niet heeft geprobeerd om bescherming van de autoriteiten in te roepen tegen de bedreigingen van zijn oom. Eiser heeft tijdens het gehoor verklaard dat hij alleen klachten heeft ingediend over het onroerend goed en valsheid in geschrifte en dat hij geen bescherming heeft gevraagd of klachten heeft ingediend bij de politie tegen de bedreigingen van zijn oom. [4] Uit eisers verklaringen blijkt bovendien, in tegenstelling tot wat eiser stelt, niet dat zijn eerdere klachten niet in behandeling werden genomen. Eisers advocaat heeft hem na het indienen van de eerste klacht geadviseerd om geen hoger beroep in te stellen [5] en na de tweede klacht om helemaal geen rechtszaak te beginnen. [6] Tot slot heeft de minister naar het oordeel van de rechtbank kunnen overwegen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het inroepen van bescherming van de Marokkaanse autoriteiten op voorhand zinloos is. Het enkele gegeven dat sprake is van corruptie in Marokko en dat eisers oom machtig en rijk zou zijn, maakt niet dat eiser aannemelijk heeft gemaakt dat de Marokkaanse autoriteiten hem niet daadwerkelijk bescherming kunnen of willen bieden.

Conclusie en gevolgen

11. De minister is er bij de voorbereiding en de motivering van het bestreden besluit ten onrechte van uitgegaan dat Marokko kan worden aangemerkt als een veilig land van herkomst. Het beroep is daarom gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank laat de rechtsgevolgen van het besluit in stand met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht. Dat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft.
11.1.
Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten.
De minister moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.814,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 12 juni 2025;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- veroordeelt de minister tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. Deze datum staat hierboven. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Zaaknummer NL25.27264.
3.Informatiebericht 2025/35 Arrest Hof van Justitie veilige landen van herkomst uitzonderen van groepen.
4.Zie p. 14 van het Rapport gehoor veilig land van herkomst.
5.Zie p. 12 van het Rapport gehoor veilig land van herkomst.
6.Zie p. 14 van het Rapport gehoor veilig land van herkomst.