Op 29 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, vertegenwoordigd door mr. G.J. Dijkman, beroep heeft ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis en verblijf als familie- of gezinslid, maar de minister had niet tijdig op deze aanvraag beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor de beslissing door de minister is overschreden en dat eiser de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Hierdoor was het beroep terecht ingediend en gegrond verklaard.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de verzending van de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien de minister binnen deze termijn besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na de verzending van de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de minister moet worden betaald, evenals het griffierecht van € 187,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, omdat partijen daarmee instemden.