ECLI:NL:RBDHA:2025:1706

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
NL24.44185
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens prematuur indienen van ingebrekestelling in asielaanvraag

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 23 januari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiseres had op 26 september 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat eiseres ertoe heeft aangezet om beroep in te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zitting nodig was en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.

De rechtbank wijst erop dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen bij het bestuursorgaan voordat beroep kan worden ingesteld. Eiseres heeft op 22 oktober 2024 een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank concludeert dat deze prematuur was. Dit komt doordat de beslistermijn voor haar aanvraag, die door een recent besluit was verlengd, nog niet was verstreken. Hierdoor is niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister.

De rechtbank verklaart het beroep van eiseres niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.44185
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. J.A. Pieters)
en
de minister van Asiel en Migratie, de minister

Procesverloop

1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat de minister niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag van 26 september 2023 tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

2. De rechtbank vindt een zitting niet nodig en heeft partijen gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
3. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat zij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op haar aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
Is het beroep ontvankelijk?
4. Sinds 27 januari 2023 is het besluit met kenmerk WBV 2023/3 van kracht.3 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2023 tot 1 januari 2024 met negen maanden zijn verlengd. De aanvraag van eiseres valt onder het toepassingsbereik van dit besluit. De beslistermijn in haar zaak is dus met negen maanden verlengd, tot en met 26 december 2024
.De termijn om te beslissen op haar aanvraag was nog niet verstreken toen zij de ingebrekestelling op 22 oktober 2024 indiende bij de minister. De ingebrekestelling is daarmee prematuur. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
1. Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
3 Staatscourant van 26 januari 2023, nr. 3235.
Conclusie en gevolgen
5. Het beroep is niet-ontvankelijk.
6. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van J.B. Thépass, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
23 januari 2025

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.