Op 17 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. G.J. Dijkman, in beroep ging tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op haar bezwaar tegen een besluit inzake een visumaanvraag. De minister had op 25 april 2024 beslist op de aanvraag van eiseres voor een visum voor kort verblijf, maar had niet tijdig op het bezwaar beslist. Eiseres had de minister op 30 oktober 2024 in gebreke gesteld, waarna zij beroep instelde. De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was, omdat de minister niet binnen de wettelijk gestelde termijn had beslist. De rechtbank legde de minister een nadere beslistermijn op van twee weken en verbond hieraan een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast werd de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50 en het griffierecht van € 187,-. De uitspraak werd openbaar gemaakt en de rechtbank benadrukte dat eiseres gelijk kreeg in haar beroep.