ECLI:NL:RBDHA:2025:17131
Rechtbank Den Haag
- Verzet
 
- Rechtspraak.nl
 
Verzet tegen ongegrond verklaard beroep inzake inhouding eigen bijdrage Wlz-uitkering
Op 12 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 13 februari 2025. In die eerdere uitspraak werd het beroep van de opposant kennelijk ongegrond verklaard op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De opposant had verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar verscheen niet op de zitting van 28 augustus 2025, hoewel hij toestemming had gegeven om de zaak zonder zijn aanwezigheid te behandelen.
De rechtbank overwoog dat in verzet alleen kan worden beoordeeld of de bestuursrechter in de eerdere uitspraak terecht had geoordeeld dat het beroep ongegrond was. De rechtbank benadrukte dat de inhouding van de eigen bijdrage door het CAK op de AOW-uitkering van de opposant geen besluit is in de zin van de Awb, waartegen bezwaar kan worden gemaakt. Hierdoor was het bezwaar van de opposant terecht niet-ontvankelijk verklaard.
De opposant voerde in zijn verzetschrift aan dat de berekening en de ingehouden bedragen niet juist waren, maar de rechtbank oordeelde dat deze argumenten niet relevant waren voor de beoordeling van het verzet. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak en verklaarde het verzet ongegrond. De uitspraak van 13 februari 2025 blijft daarmee in stand, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.