Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De vordering
Er is bij de eenvoudige kasopstelling geen rekening gehouden met de omstandigheid dat de veroordeelde gedurende de onderzoeksperiode ook legale contante inkomsten uit zijn glazenwasbedrijf heeft gehad. Het bij de berekeningsmethode terugkijken over een periode van zes jaar zonder dat er concrete aanwijzingen zijn dat er enige connexiteit is met het strafbare feit waarop de veroordeling betrekking heeft, is in strijd met de onschuldpresumptie. De contante stortingen op de bankrekening van de partner van de veroordeelde kunnen zonder nadere concrete onderbouwing niet bijdragen aan het oordeel dat deze bedragen wederrechtelijk verkregen voordeel zijn voor de veroordeelde.
3.De grondslag voor ontneming
4.De beoordeling van de vordering
De andere rekening is een privérekening. Het saldo van de zakelijke rekening is afkomstig van bijschrijvingen van particuliere klanten uit de glazenwasserij. Het saldo van de zakelijke rekening werd overgeboekt naar de privérekening.
De veroordeelde heeft een eenmanszaak genaamd [bedrijfsnaam] . Zijn inkomsten bestonden in de periode vanaf 1 januari 2018 tot en met 5 juli 2023 (hierna: onderzoeksperiode) uit zorgtoeslag en lage inkomsten op bijstandsniveau uit de eenmanszaak. Uit de ICOV gegevens is gebleken dat het saldo op de privébankrekening van de veroordeelde in 2021 totaal € 2.632 bedroeg. In 2021 waren de bedrijfsopbrengsten totaal € 26.480. Dit betrof de nettowinst. De jaren daarvoor waren de opbrengsten lager.
Onderaan de verkoopfactuur staat vermeld dat de aankoopsom van € 16.500 per kas werd voldaan. Naast de factuur leverde [autobedrijf] B.V. een aankoopnota aan.
Dit vermoeden wordt vervolgens bevestigd door de omstandigheid dat de veroordeelde in de onderzoeksperiode niet een dusdanig legaal inkomen heeft verdiend dat de aanwezigheid van dergelijke grote contante geldbedragen kan verklaren.
5.De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Daarin is over de periode van 1 januari 2018 tot en met 5 juli 2023 berekend hoeveel contant geld de veroordeelde heeft gehad en welk deel daarvan kan worden verklaard door contant geld dat hij legaal heeft verkregen. Het contante geld dat daardoor niet kan worden verklaard, wordt als wederrechtelijk verkregen voordeel aangemerkt. Zoals hiervoor onder 4. is vermeld, laat de rechtbank de contante stortingen op de bankrekening van [naam] en haar legale inkomsten uit arbeid bij de berekening buiten beschouwing.
€ 32.944,-.
6.De vaststelling van de betalingsverplichting
€ 32.944,-.
7.Het toepasselijke wetsartikel
8.De beslissing
€ 32.944,-;
€ 32.944,-(zegge: tweeëndertigduizend negenhonderdvierenveertig euro) aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
658(zegge: zeshonderdachtenvijfig)
dagen.