Uitspraak
Beschikking op het op 27 mei 2024 ingekomen verzoek van:
[de vader/de man] ,
[de moeder] ,
[minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2024 te [geboorteplaats 1] ,
Procedure
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- het F9-formulier van 16 juni 2024 van de man, met bijlage;
- het verweerschrift met zelfstandig verzoek van de moeder, ingekomen op 19 juli 2024;
- het F9-formulier van 12 augustus 2024 van de bijzondere curator met het verslag;
- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) van 15 augustus 2024;
- het F9-formulier van 20 augustus 2024 van de man, met brief als bijlage;
- het F9-formulier van 28 augustus 2024 van de moeder, met brief als bijlage;
- het F9-formulier van 28 februari 2025 van de moeder, met brief en bijlagen;
- het rapport en advies van de Raad van 24 april 2025, kenmerk KZ-1-5ZC2M7P;
- het F9-formulier van 17 juli 2025 van de moeder, met de door de rechtbank op de zitting geselecteerde relevante bijlagen;
- het F9-formulier van 21 juli 2025 van de man, met brief;
- het F9-formulier van 22 juli 2025 van de moeder;
- het F9-formulier van 31 juli 2025 van de man, met aanvullend verzoek.
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door mr. D.P.F. Arens, waarnemend advocaat;
- [naam 1] namens de Raad;
- de bijzondere curator.
Feiten
- Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad tot juni 2023.
- Uit de moeder is de nu nog minderjarige [minderjarige] geboren op [geboortedatum 1] 2024 te [geboorteplaats 1] .
- [minderjarige] is niet erkend.
- De moeder heeft van rechtswege het eenhoofdig gezag over [minderjarige] .
- Bij beschikking van deze rechtbank van 4 juli 2024 is mr. B.S. van Haeften voornoemd benoemd tot bijzondere curator teneinde de minderjarige ingevolge artikel 1:212 BW te vertegenwoordigen.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 8 augustus 2024 is in het kader van een voorlopige voorzieningen procedure ex artikel 223 Rv, voor zover hier relevant, de Raad verzocht een onderzoek te verrichten met betrekking tot het gezag en de omgang en daarover in onderhavige bodemprocedure te rapporteren en advies uit te brengen.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 5 augustus 2025 [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van Stichting Jeugdbescherming [regio] van 5 augustus 2025 tot 5 november 2025.
Verzoek en verweer
- hem toestemming te verlenen, die de toestemming van de moeder vervangt, om te komen tot erkenning van [minderjarige] ;
- te bepalen dat de man met ingang van de datum van de door de rechtbank te nemen beschikking samen met de moeder belast zal zijn met het ouderlijk gezag over [minderjarige] ;
- een zorg/contactregeling tussen de man en [minderjarige] vast te stellen, in die zin dat de man [minderjarige] drie momenten per week gedurende twee uur bij de moeder kan bezoeken welke momenten c.q. data minimaal twee weken van te voren door de man aan de moeder worden doorgegeven, althans een zodanige zorgregeling vast te stellen als de rechtbank juist acht;
- een informatieregeling aan de moeder op te leggen:
- waarbij zij de man elke eerste van de maand per e-mail (informatief en vriendelijk) informeert over belangrijke gebeurtenissen met betrekking tot [minderjarige] ;
- waarbij informatie wordt verstrekt over zijn ontwikkeling, zoals over zijn gezondheid, doktersbezoeken, medische behandelingen, medicijngebruik en overige ontwikkelingen/activiteiten;
- alsmede iedere maand een goed gelijkende en recente foto van [minderjarige] toestuurt;
- alsmede dat de moeder uiterlijk per datum van de beschikking een verslag toestuurt over de afgelopen periode vanaf mei 2024 met daarbij een goedgelijkende foto van de minderjarige van iedere maand;
- alsmede te bepalen dat deze informatieregeling, althans een dusdanige informatieregeling die de rechtbank juist acht, door de moeder moet worden nagekomen op verbeurte van een door de moeder aan de man te betalen dwangsom van € 500,- per keer indien de moeder deze verplichting niet of niet geheel nakomt, althans een dusdanige beslissing te nemen op dit verzoek als de rechtbank juist acht.
Beoordeling
- omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of
- de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
- het kind dat twaalf jaar of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen de omgang met zijn ouder of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, of
- omgang anderszins in strijd is met de zwaarwegende belangen van het kind.
“het op een bepaald moment nodig is om naar de toekomst te gaan kijken en de nare herinneringen uit het verleden los te kunnen koppelen van de situatie waarin de moeder nu verkeert met de vader betreffende de relatie die hij wil met [minderjarige] . Op het moment dat de moeder het gevoel heeft dat zij in het hier en nu veilig is, kan deze stap gemaakt gaan worden.”
Beslissing
omgangaan tot
1 september 2026 pro forma.