Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het verloop van de procedure
- [naam 1] , namens de Raad;
- [naam 2] en [naam 3] , namens de gecertificeerde instelling;
- de ouders met hun advocaat.
De feiten
3.Het verzoek
De standpunten
vier-ogen-beleid. De ouders begrijpen dit en houden zich aan deze afspraak. Daarnaast benoemen de ouders dat de Raad – voorafgaand aan het ontslag van [minderjarige] uit het ziekenhuis – een alternatief heeft aangeboden, namelijk dat de oma moederszijde (tijdelijk) zou intrekken bij de ouders. Op die manier kan het vier-ogen-beleid worden voortgezet en kan de band tussen [minderjarige] en de ouders en [minderjarige] en zijn zusje worden opgebouwd. De ouders zien graag dat dit alternatief werkelijkheid wordt. De ouders stellen dat er vraagtekens te plaatsen zijn bij de voorlopige bevindingen van het LECK. Ze zijn van mening dat het niet in de rede ligt dat sprake is van letsel van [minderjarige] dat is te beschouwen als te zijn toegebracht door kindermishandeling. Als sprake is van ernstig hoog-impact schedeltrauma zou een ziekhuisopname van (slechts) tien dagen immers onwaarschijnlijk zijn. [minderjarige] heeft daarbij twee dagen langer in het ziekenhuis moeten blijven in verband met personele (onder-)bezetting van de gecertificeerde instelling. [minderjarige] mocht eigenlijk al eerder met ontslag. Daarnaast brengen de ouders naar voren dat [minderjarige] de dag na de zitting zijn ‘leventje’ van vóór de ziekenhuisopname weer kan oppakken en naar het kinderdagverblijf zal gaan. Ook heeft hij sinds zijn ontslag geen epileptische aanvallen meer gehad.
5.De beoordeling
16 oktober 2025 om 12:00 uur. De kinderrechter verzoekt de Raad en de gecertificeerde instelling uiterlijk
één weekvoorafgaand aan de zitting aan de rechtbank en de overige belanghebbenden een schriftelijke update te sturen met daarin de ontwikkelingen en bevindingen van de komende weken. De kinderrechter wil onder meer weten wanneer het voldoende duidelijk is of de veiligheid van [minderjarige] in de thuissituatie gewaarborgd kan worden en wat daarvoor nodig is.
6.De beslissing
Zuid-Holland met ingang van 5 september 2025 tot 22 november 2025;
mr. C.L. Strop, te houden in het gerechtsgebouw aan Prins Clauslaan 60 te Den Haag, op
16 oktober 2025om
12:00 uur, teneinde nader op het verzoek te worden gehoord;
uiterlijk één weekvoorafgaand aan voornoemde zitting een
schriftelijke updateaan de rechtbank en de belanghebbenden te doen toekomen.
mr. C.L. Strop, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. I.M. Kroon als griffier, en op schrift gesteld op 15 september 2025.
- degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.