Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
[betrokkene] ,
ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 21 augustus 2025, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.
Standpunten ter zitting
De advocaat heeft ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene nog niet zo lang in beeld is bij de GGZ. Betrokkene heeft aangegeven dat hij in het verleden veel heeft meegemaakt, onder andere door zijn buurvouw en het conflict met de TU Delft. Betrokkene heeft het gevoel dat dingen anders worden geïnterpreteerd dan hoe hij ze ervaart. Dit is pijnlijk en moeilijk voor betrokkene. Er heeft nog geen uitgebreide diagnostiek plaatsgevonden. De advocaat vraagt zich af of, als er al sprake is van een stoornis, daar dan ook een ernstig nadeel uit voortvloeit. Verder is de conclusie dat vrijwillige zorg niet mogelijk is te voorbarig. Primair vraagt de advocaat om afwijzing van het verzoek, omdat er niet is voldaan aan alle wettelijke criteria. Mocht een zorgmachtiging naar het oordeel van de rechtbank toch noodzakelijk zijn, dan verzoekt de advocaat subsidiair om de zorgvormen ‘toedienen van medicatie’, ‘onderzoek aan kleding of lichaam’, ‘onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen’ en ‘controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen’ af te wijzen, omdat deze niet voorzienbaar zijn, betrokkene geen verzet toont tegen een medicamenteuze behandeling en alleen middelen gebruikt om rustig te worden voor het slapen. Verder zijn de zorgvormen ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ en ‘opnemen in een accommodatie‘ niet proportioneel. Ten slotte is een zorgmachtiging voor een kortere duur meer passend, omdat eerst moet worden onderzocht of er mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.