6.3Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de
benadeelde partij rechtstreeks zowel materiële schade als immateriële schade heeft geleden door het bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij heeft als gevolg van het geweld
letsel opgelopen, namelijk een schotwond met als gevolg kort gezegd een verbrijzeling van het bovenbeen. De verdachte heeft in deze verwijtbaar gehandeld en hij is civielrechtelijk aansprakelijk voor de daardoor ontstane schade.
De rechtbank heeft in haar oordeel aansluiting gezocht bij het vonnis van de medeverdachte [medeverdachte] , nu het hier gaat om het medeplegen van een poging doodslag.
Verlies arbeidsvermogen
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de post verlies
arbeidsvermogen, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Dit deel van de vordering is namens de verdachte betwist en namens de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Hulpbehoefte
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor zover het ziet op de schadepost
hulpbehoefte afwijzen, omdat de schade niet is komen vast te staan. Ook volgens de
letselschaderichtlijn is het redelijk dat de partner van de benadeelde partij de huishoudelijke
taken tijdelijk overneemt bij niet al te langdurige beperkingen.
Parkeer- en reiskosten
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor zover deze ziet op de schadepost parkeer- en reiskosten toewijzen. Deze schade is namens de verdachte niet betwist en namens de benadeelde partij ook voldoende onderbouwd. Uit de bijlagen die bij de vordering zijn gevoegd blijkt voldoende dat de benadeelde partij na zijn opname in het ziekenhuis, meerdere malen terug is gegaan voor controles en dat hij fysiotherapie heeft gehad.
Kledingschade en medische kosten
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten kledingschade en medische kosten, zal worden toegewezen. Deze schade is namens de verdachte niet betwist en namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bewezen verklaarde feit ter grootte van het gevorderde bedrag.
Immateriële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan ook worden vastgesteld dat
de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bewezen
verklaarde feit. Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op zijn vordering is
aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op
een bedrag van € 5.000,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk
worden verklaard en zij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter
aanbrengen.
De rechtbank stelt - gelet op het voorgaande - vast dat de schade van de benadeelde partij in totaal een bedrag van € 5.719,80 betreft, bestaande uit € 719,80 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade.
Eigen schuld
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de door het bewezen verklaarde strafbare feit toegebrachte schade, maar dat bij het bepalen van de omvang van die civielrechtelijke aansprakelijkheid een rol speelt of en zo ja, in welke mate er bij de benadeelde partij sprake is van eigen schuld.
Uit het dossier en hetgeen op de terechtzitting is besproken, is gebleken dat de benadeelde partij samen met zijn dertienjarige zoon via Snapchat handelt in vapes. Daarbij wordt ook aan minderjarigen verkocht. De poging tot doodslag op de benadeelde partij is het gevolg van het uit de hand gelopen conflict, nadat de verdachten op 21 oktober 2024 met vals geld hadden betaald. Vervolgens zijn de verdachten achternagezeten door de zoon van de benadeelde partij, zijn familie en zijn vrienden. Daarbij zijn bedreigingen en beledigingen geuit, die later via Snapchat verder en over en weer zijn gegaan. De benadeelde partij heeft zich daarbij ook dreigend en agressief opgesteld en is op 22 oktober 2024 de confrontatie met de verdachte en de medeverdachte aangegaan. De rechtbank vindt, gelet op het voorgaande, dat de benadeelde partij een mate van eigen schuld heeft in de aanloop naar en tijdens de confrontatie.
De rechtbank ziet aanleiding de helft van de schade voor eigen rekening van de
benadeelde partij te laten en het gehele toe te wijzen bedrag te halveren. Dat komt er op neer dat een bedrag van € 5.719,80 / 2 = € 2.859,90 zal worden toegewezen. Voor het resterende
deel van de vordering zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard. De
benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 22 oktober 2024, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Proceskosten veroordeling verdachte
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de
kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft
gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de
verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van
deze uitspraak nog moet maken.
Hoofdelijkheid
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden
toegekend samen met de mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk
aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de
verdachte, voor zover de mededader een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat
deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te
betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte ten opzichte van aangever naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor
de schade die door het onder 1 primair bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de
verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 2.859.90,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 22 oktober 2024 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van aangever genaamd [aangever] . Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.