ECLI:NL:RBDHA:2025:17269

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2025
Publicatiedatum
19 september 2025
Zaaknummer
NL25.35385
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Oostenrijk

Op 18 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een asielaanvraag had ingediend. De minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker was het niet eens met dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep dat door de verzoeker was ingesteld. Deze uitspraak, geregistreerd onder zaaknummer NL25.35384, maakte de voorlopige voorziening overbodig. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.35385

uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 september 2025 in de zaak tussen

[verzoeker], v-nummer: [nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. C. Huy),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. R. de Groot).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over het besluit van de minister om eisers asielaanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening. Hij heeft ook beroep ingesteld.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Verzoeker heeft een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 24 juli 2025 niet in behandeling genomen omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het beroep dat is geregistreerd onder nummer NL25.35384, op 27 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.35384, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Harten, rechter, in aanwezigheid van
mr.N. Habibi, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.