ECLI:NL:RBDHA:2025:17271

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2025
Publicatiedatum
19 september 2025
Zaaknummer
NL25.18140
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

Op 18 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van verzoekster, die een voorlopige voorziening heeft aangevraagd naar aanleiding van de kennelijk ongegrond verklaarde asielaanvraag. Verzoekster is het niet eens met de beslissing van de minister van Asiel en Migratie, die op 11 april 2025 haar aanvraag heeft afgewezen. In het procesverloop heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigden, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 4 juni 2025 behandeld, waarbij zowel verzoekster als de gemachtigde van de minister aanwezig waren. In de uitspraak van 18 september 2025 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan in het beroep, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.18140

uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 september 2025 in de zaak tussen

[eiseres], v-nummer: [nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. H.M. Schurink-Smit),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. K. Jansen).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de kennelijk ongegrond verklaring van de asielaanvraag van verzoekster. Verzoekster is het hier niet mee eens. Zij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening. Zij heeft ook beroep ingesteld.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Verzoekster heeft een opvolgende aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft met het bestreden besluit van 11 april 2025 deze aanvraag kennelijk ongegrond verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het beroep dat is geregistreerd onder nummer NL25.18139, op 4 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.18139, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Emaus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N. Habibi, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.