Uitspraak
Vervangende toestemming erkenning, gezag, hoofdverblijfplaats,
omgang c.q. de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
Beschikking op het op [geboortedatum 4] 2024 ingekomen verzoek van:
[de vader] ,
[de moeder] ,
[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2014 te [geboorteplaats] ,
Procedure
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- het verslag van de bijzondere curator;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek van de moeder;
- het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 30 april 2025, kenmerk KZ-1-60TZD1V
- het F9-bericht van 19 mei 2025 van de moeder;
- het F9-bericht van 21 mei 2025 van de vader.
Feiten
- Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
- Uit deze relatie zijn geboren: de jong-meerderjarige [jong-meerderjarige] (geboren op [geboortedatum 2] 2002 te [geboorteplaats] ) en de minderjarige [de minderjarige] .
- [de minderjarige] is niet erkend.
- De moeder heeft van rechtswege het eenhoofdig gezag over [de minderjarige] .
- In de Basisregistratie Personen staat [de minderjarige] ingeschreven op het adres van de moeder. Feitelijk verblijft [de minderjarige] sinds eind april 2024 op het adres bij de man.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 25 juni 2024 is mr. G.B. van de Bunt voornoemd benoemd tot bijzondere curator teneinde de minderjarige ingevolge
- Bij beschikking van deze rechtbank van 18 oktober 2024 (voorlopige voorzienig ex artikel 223 Rv) is de Raad verzocht onderzoek te verrichten en daarover te rapporteren in onderhavige bodemzaak en zijn partijen verwezen naar een traject omgangsbegeleiding (met voorkeur voor het Wilmahuis).
Verzoek en verweer
- hem vervangende toestemming als bedoeld in artikel 1:204 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te verlenen, zodat hij [de minderjarige] kan erkennen;
- hem samen met de moeder te belasten met het gezag over [de minderjarige] ;
- te bepalen dat het hoofdverblijf van [de minderjarige] bij hem zal zijn en bij afwijzing een zorgregeling vast te stellen waarbij [de minderjarige] om de week van maandagochtend tot zondagavond bij hem verblijft;
- een zorgregeling tussen [de minderjarige] en de moeder vast te stellen zoals de rechtbank in goede justitie juist acht;
Beoordeling
a) een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of b) afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Beslissing
[geboortedatum 3] 1980 te [geboorteplaats] , toestemming, die de toestemming van de moeder, [de moeder] , geboren op [geboortedatum 4] 1980 te [geboorteplaats] , vervangt, tot erkenning van de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2014 te
15 december 2025 pro forma;
ten aanzien van de zorgregelingaan tot
15 april 2026 pro forma.