Deze uitspraak betreft de afwijzing van de derde opvolgende asielaanvraag van eiseres, een vrouw uit Zuid-Afrika, die vreesde voor de besnijdenis van haar dochter. Eiseres had eerder asielaanvragen ingediend, die allemaal waren afgewezen. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag en de beroepsgronden van eiseres. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, met een inreisverbod van twee jaar. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende rekening heeft gehouden met de vrees van eiseres, maar dat deze vrees niet zwaarwegend genoeg is om een verblijfsvergunning te rechtvaardigen. Eiseres heeft geen gegronde vrees voor vervolging aangetoond en de rechtbank oordeelt dat zij in Zuid-Afrika bescherming kan zoeken tegen de besnijdenis van haar dochter. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.