Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
Op [sociëteit] en bij door het Delftsch Studenten Corps georganiseerde activiteiten geldt een “zero tolerance”-beleid ten aanzien van drugs. Drugsgebruik of onder invloed zijn van drugs is aldaar en daarbij niet toegestaan.”
1. Als de Senaat, het Tuchtcollege of de Commissie van Beroep van enige overtreding of geschil heeft kennisgenomen, stelt hij direct een onderzoek in. De Senaat, het Tuchtcollege of de Commissie van Beroep leidt en regelt het onderzoek bij een overtreding of geschil naar redelijkheid en billijkheid.
Drugsgebruik
allenieuwe incidenten zal worden gezien als recidivist, en dat hij bij geweldsincidenten ook na zijn proeftijd zal worden berecht als recidivist.
De cumulatieve schorsing van 72 weken blijft staan, wat resulteert in de ontzetting (het Royement) van de heer [eiser] .”. Daartoe heeft de CvB overwogen dat 1) [eiser] niet tijdig in beroep is gegaan tegen de twee opgelegde straffen wegens de geweldsincidenten, zodat die uitspraken blijven staan en [eiser] in de zaak van het drugsgebruik wordt beschouwd als recidivist; 2) het zero tolerance-beleid in de statuten staat en dat elk lid erop wordt geattendeerd tijdens de kennismakingstijd en dat er geen twijfel bestaat dat [eiser] dit beleid kent, mede omdat hij dat zelf erkent; 3) [eiser] een positieve drugstest heeft afgelegd, wat in strijd is met dit beleid, en dat het strafsysteem duidelijk documenteert dat positieve tests, ongeacht het moment van gebruik, gevolgen hebben en dat leden hiervan op de hoogte dienen te zijn en dienen te weten dat drugs in sommige gevallen pas na meerdere dagen volledig uit het lichaam is verdwenen. De CvB heeft ten slotte overwogen dat [eiser] terecht stelt dat een straf bedoeld is om een leercurve te bevorderen en dat dit principe wordt erkend binnen het sanctiesysteem en bijdraagt aan gedragsverbetering. De CvB vindt echter dat het belang en de grenzen van het zero tolerance-beleid eveneens moeten worden benadrukt en dat het beleid van het strafsysteem duidelijk is: bij cumulatieve overtredingen die leiden tot een straf van 52 weken of meer wordt een harde grens bereikt, waarna ontzetting volgt.
3.Het geschil
primair: het DSC veroordeelt om [eiser] wederom toe te laten als lid en toe te staan zich binnen de [sociëteit] te begeven en deel te nemen aan de door het DSC georganiseerde activiteiten;
Het Delftsch Studenten Corps (hierna: het DSC) is bij vonnis van de kort gedingrechter van [datum] veroordeeld tot het plaatsen van de navolgende tekst op de website van het DSC:
4.De beoordeling van het geschil
nietde test van [eiser] betreft. Daar komt bij dat in Bijlage C bij het advies van het Tuchtcollege is vermeld dat een bestuurslid de test voor de neus van [eiser] heeft open gemaakt om duidelijk te maken dat deze dicht zat en nieuw was en dat een ander bestuurslid heeft gezien dat [eiser] in het potje heeft geplast, waarna de test in het potje is gedaan met het positieve resultaat op cocaïne. Bovendien staat als onweersproken vast dat de Senaat de plas de volgende dag opnieuw heeft getest om te checken of de uitslag niet vals positief was en dat ook deze tweede test resulteerde in een positief cocaïne resultaat. Nu [eiser] bovendien zelf verklaart dat hij zowel op 21 als op 22 september 2024, buiten DSC-verband, cocaïne heeft gebruikt, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om aan te nemen dat de Senaat in redelijkheid niet heeft mogen uitgaan van de juistheid van de testuitslag.
allecategorieën wordt gezien als recidivist. Dit uitgangpunt is neergelegd in het Strafsysteem en het is ook met zoveel woorden vermeld in de eerdere schorsingsbesluiten van [eiser] . Tegen die achtergrond heeft de Senaat in redelijkheid tot het oordeel kunnen komen dat er sprake is van relevante recidive die tot strafverhoging leidt, ook al is [eiser] niet eerder positief op drugs getest. Dat [eiser] , zoals hij stelt, bij beide geweldsincidenten was uitgelokt, is verdisconteerd in de straffen die voor die incidenten zijn opgelegd en heeft er destijds kennelijk niet aan in de weg gestaan om hem een proeftijd op te leggen. Deze straffen staan vast omdat [eiser] daarvan niet in beroep is gegaan. Daarom vormt ook deze omstandigheid, anders dan [eiser] heeft bepleit, geen reden om aan te kunnen nemen dat de bodemrechter zal oordelen dat de Senaat in redelijkheid niet heeft kunnen besluiten te straffen conform de hiervoor genoemde uitgangspunten uit het Strafsysteem.
bij schriftelijke statutenals beroepsorgaan kan worden vervangen door een ander orgaan óf een derde. Naar voorshands oordeel verzet deze wetsbepaling zich er echter niet tegen dat de algemene vergadering, indien de betrokkene er geen bezwaar tegen maakt, besluit een ander orgaan als beroepsorgaan aan te wijzen, zoals hier kennelijk is gebeurd. Dit brengt mee dat [eiser] niet wordt gevolgd in zijn stelling dat het besluit van de CvB nietig of vernietigbaar is op de aangevoerde gronden.
€ 178(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)