ECLI:NL:RBDHA:2025:17431
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van vrijheidsontnemende maatregel in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 september 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan eiser, die de Russische nationaliteit heeft. De maatregel was opgelegd op 22 mei 2025 op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft op 20 augustus 2025 zijn asielberoep gegrond verklaard, maar de vrijheidsontnemende maatregel werd pas op 21 augustus 2025 opgeheven. Eiser stelde dat de opheffing te laat was en dat verweerder de maatregel op de dag van de gegrondverklaring had moeten opheffen. De rechtbank oordeelde dat de maatregel onrechtmatig was geworden op de dag na de uitspraak in het asielberoep, omdat verweerder enige tijd nodig had om kennis te nemen van de uitspraak en deze uit te voeren. De rechtbank concludeerde dat verweerder niet onrechtmatig had gehandeld door de maatregel pas op 21 augustus op te heffen, en dat er geen grond was voor schadevergoeding. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.