ECLI:NL:RBDHA:2025:17454
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beslissing over ondercuratelestelling en provisioneel bewind in verband met wilsbekwaamheid en levenstestament
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 september 2025 uitspraak gedaan over een verzoek tot ondercuratelestelling van een betrokkene, ingediend door zijn neef en een andere verzoeker. De zaak kwam ter zitting na een eerder uitgesproken provisioneel bewind over het vermogen van de betrokkene, die lijdt aan dementie. De verzoekers stelden dat de betrokkene niet meer in staat was om haar belangen te behartigen en dat een beschermingsmaatregel noodzakelijk was. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat de betrokkene in een levenstestament van 11 juni 2025 zelf nieuwe gevolmachtigden heeft aangewezen en dat deze volmachten voorrang hebben boven de gevraagde ondercuratelestelling. De kantonrechter oordeelde dat er geen gegronde redenen waren om af te wijken van de wensen van de betrokkene, en dat de verzoeker 2 niet ontvankelijk was in zijn verzoek omdat zijn volmacht was ingetrokken. De kantonrechter heeft het verzoek tot ondercuratelestelling afgewezen en bepaald dat het provisionele bewind eindigt op 16 oktober 2025, zodat de bewindvoerder de lopende zaken kan afronden. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.