ECLI:NL:RBDHA:2025:17488
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrechtelijke kader van vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 september 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De maatregel van bewaring was op 12 juni 2024 opgelegd en de rechtbank werd gevraagd om een rechtmatigheidsbeoordeling van de voortduring van deze maatregel. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 19 september 2025, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en de minister werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sinds het vorige onderzoek op 27 juni 2025 voldoende voortvarendheid is getoond door de minister in de pogingen om eiser uit Nederland te verwijderen. Eiser had eerder al in bewaring gezeten en voerde aan dat de minister onvoldoende voortvarend handelde, maar de rechtbank oordeelde dat de minister voldoende inspanningen had geleverd. De rechtbank concludeerde dat er geen gronden waren om de maatregel van bewaring onrechtmatig te achten en verklaarde het beroep ongegrond. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.