Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor zijn vrouw en kinderen. De rechtbank heeft op 22 september 2025 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, wat door de rechtbank voorlopig is toegewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 3 maart 2024 foto’s van een papieren ingebrekestelling heeft overgelegd, maar dat verweerder heeft gesteld dat deze ingebrekestelling nooit is ontvangen. Eiser heeft geen bewijs kunnen overleggen dat hij de ingebrekestelling heeft verstuurd. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen dat er sprake was van een rechtsgeldige ingebrekestelling, wat noodzakelijk is voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep, zoals vastgelegd in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.