Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 453,50 (vierhonderddrieënvijftig euro en vijftig cent);
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres op 17 januari 2025 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op het bezwaarschrift van haar referent, dat op 10 augustus 2023 was ingediend tegen de afwijzing van de aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. De minister van Asiel en Migratie heeft op 5 maart 2025 alsnog besloten op het bezwaarschrift van de referent en de aanvraag ingewilligd. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 6:20 van de Awb een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ook betrekking kan hebben op het alsnog genomen besluit, tenzij dit volledig aan het beroep tegemoet komt. Aangezien de minister het bezwaarschrift van de referent heeft ingewilligd, is aan het beroep van eiseres geheel tegemoet gekomen. Eiseres heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die erop wijzen dat er nog belang is bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De rechtbank heeft echter ook overwogen dat eiseres terecht beroep heeft ingesteld vanwege het niet tijdig beslissen. Daarom is de minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50, en moet de minister het door eiseres betaalde griffierecht van € 194 vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 22 september 2025.