ECLI:NL:RBDHA:2025:1755
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvragen op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot asielaanvragen van meerdere verzoekers. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. S. Selbach, hadden beroep ingesteld tegen besluiten van de minister van Asiel en Migratie, die hun aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling had genomen. De minister stelde dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen, conform de Dublinverordening.
De zitting vond plaats op 7 januari 2025, waarbij de verzoekers niet aanwezig waren, maar de minister was vertegenwoordigd door mr. A. Hadfy-Kovacs. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in andere aanverwante zaken, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De verzoeken om voorlopige voorziening zijn dan ook afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft verder geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 9 januari 2025, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.