ECLI:NL:RBDHA:2025:17606

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
C/09/684486 / FA RK 25-3258
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor vakantie met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 11 juli 2025 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek om vervangende toestemming voor een vakantie met minderjarige kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S. Salhi, heeft verzocht om toestemming om met de kinderen naar [land 1] of een ander Europees land te reizen in de periode van 19 juli 2025 tot en met 31 augustus 2025. De vader, die ook als belanghebbende is aangemerkt, heeft mondeling verweer gevoerd, maar heeft geen concrete bezwaren tegen de vakantieplannen van de moeder geuit. De ouders zijn van 2017 tot 2022 gehuwd geweest en hebben samen twee minderjarige kinderen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder en de ouders oefenen gezamenlijk gezag uit.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder het belang van de kinderen. De moeder heeft aangegeven dat ze haar zus in [land 1] wil bezoeken en dat ze afhankelijk van haar financiële situatie dagtripjes naar omliggende landen wil maken. De rechtbank oordeelt dat de geplande vakantie in het belang van de kinderen is en verleent de moeder de gevraagde toestemming, die de toestemming van de vader vervangt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de moeder direct met de voorbereidingen voor de vakantie kan beginnen, ondanks het verweer van de vader. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. C. van Hees, in aanwezigheid van griffier mr. M.G.J. Konings.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 25-3258
Zaaknummer: C/09/684486
Datum beschikking: 11 juli 2025

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 30 april 2025 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S. Salhi te Rijswijk.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift.
Op 1 juli 2025 is de zaak op een zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vader en de advocaat van de moeder.

Verzoek en verweer

De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht: aan haar vervangende toestemming te verlenen – die de toestemming van de vader vervangt – voor de reis ten behoeve van de minderjarige kinderen naar [land 1] of een ander Europees land, in de periode 19 juli 2025 tot en met 31 augustus 2025, voor de duur van vier weken, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader heeft mondeling verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd geweest van [datum 1] 2017 tot [datum 2] 2022.
- Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2019 te [geboorteplaats] ,
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2020 te [geboorteplaats] .
- De kinderen hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.

Beoordeling

De moeder wil tijdens de aankomende zomervakantie, voor de duur van vier weken, met de kinderen op vakantie. De moeder heeft nog geen concrete plannen. Ze wil in ieder geval naar [land 1] om haar zus, die daar woont, te bezoeken. Het adres van die zus is bekend bij de vader. Afhankelijk van de financiële situatie van de moeder op dat moment heeft ze het idee om vanuit [land 1] met de kinderen dagtripjes te maken naar omringende landen, zoals [land 2] , [land 3] of [land 4] . Namens de moeder is toegezegd dat zij de vader via Whatsapp op de hoogte zal houden van de locaties die ze gaat bezoeken.
Door de vader zijn geen concrete bezwaren tegen de vakantieplannen van de moeder geuit.
Wel heeft hij duidelijk naar voren gebracht dat het hem veel verdriet doet dat hij zijn kinderen nauwelijks ziet.
Artikel 1:253a eerste en tweede lid BW bepaalt dat in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening geschillen tussen de ouders, waaronder ten aanzien van een vakantie, op verzoek van beide of van een van hen aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd en dat de rechtbank een regeling kan vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Naar het oordeel van de rechtbank is de geplande vakantie (naar veilige, Europese landen) in het belang van Lana en Adam. Bij gebrek aan toestemming hiervoor van de vader, zal de rechtbank toestemming geven op grond van artikel 1:253a BW.

Beslissing

De rechtbank:
verleent aan de moeder toestemming, die de toestemming van de vader vervangt, voor het reizen naar en verblijven in [land 1] , [land 4] , [land 3] en [land 2] met de minderjarigen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2019 te [geboorteplaats] ,
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2020 te [geboorteplaats] ,
in de periode van 19 juli 2025 tot en met 31 augustus 2025;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Hees, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. M.G.J. Konings als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juli 2025.