ECLI:NL:RBDHA:2025:17617

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 september 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
C/09/688961 / FA RK 25-5577
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen inzake uitsluitend gebruik woning en toevertrouwing van kinderen met verwijzing naar mediation

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 september 2025 een beschikking gegeven in een voorlopige voorzieningenprocedure. De vrouw heeft op 23 juli 2025 een verzoek ingediend, waarin zij vraagt om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en de toevertrouwing van de minderjarige kinderen aan haar. De vrouw stelt dat de situatie thuis onleefbaar is door spanningen tussen haar en de man, die volgens haar leiden tot mentale terreur. De man betwist deze beschuldigingen en stelt dat de situatie niet zo ernstig is dat zij niet samen kunnen wonen. Tijdens de zitting op 25 augustus 2025 hebben beide partijen aangegeven open te staan voor mediation om hun geschil op te lossen. De rechtbank heeft besloten om de verzoeken van de vrouw af te wijzen, maar heeft partijen verwezen naar een mediator om afspraken te maken over het gebruik van de woning en de zorg voor de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-5577
Zaaknummer: C/09/688961
Datum beschikking: 8 september 2025

Voorlopige voorzieningen

Beschikking op het op 23 juli 2025 ingekomen verzoek van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S.I. Kouwenhoven te Naaldwijk.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M. Erkens te ’s-Gravenhage.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift.
Op 25 augustus 2025 is de zaak op een zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vrouw bijgestaan door haar advocaat en een tolk (K.C. Kortrijk-Fourmon), de man bijgestaan door zijn advocaat.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de vrouw strekt er – na gedeeltelijke intrekking – toe dat:
- de vrouw gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan [adres] ( [postcode] ) te [plaats 1] , met inbegrip van de inboedel, met het bevel dat de man die woning dient te verlaten en verder niet mag betreden, met afgifte van de sleutel aan de moeder ingaande de dag van beschikking in deze zaak;
- de minderjarige kinderen van partijen aan de vrouw worden toevertrouwd;
een en ander met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Feiten

  • Partijen zijn op [dag] 2015 in [plaats 2] (Guinee) met elkaar gehuwd.
  • Zij zijn de ouders van het volgende minderjarige kinderen:
  • Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
  • Door de vrouw is op 6 mei 2025 een verzoek tot echtscheiding ingediend, welke procedure bij deze rechtbank is geregistreerd onder zaaknummer C/09/684783, FA RK 25-3395.
  • De man heeft de Nederlandse nationaliteit en de vrouw heeft de Guinese nationaliteit.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
De Nederlandse rechter heeft in deze voorlopige voorzieningenprocedure rechtsmacht en past daarbij Nederlands recht toe.
Inhoudelijke beoordeling
Ter onderbouwing van haar verzoeken heeft de vrouw – samengevat – het volgende aangevoerd. Volgens de vrouw zijn de verhoudingen tussen partijen inmiddels dermate gespannen dat de situatie thuis niet langer kan voortduren. Het is volgens haar onleefbaar. Er is volgende de vrouw sprake van intieme/mentale terreur (krenken en negeren van de vrouw in het bijzijn van de kinderen). De sfeer in huis is dermate gespannen, dat dit ook effect heeft op de kinderen. De sociale huurwoning is erg klein en heeft geen extra slaapkamer waar één van partijen zich zou kunnen terugtrekken. De vrouw wil dat de man de woning verlaat, zodat het gezin rust heeft in afwachting van de echtscheidingsprocedure. De man wordt, gelet op zijn inkomen, in staat geacht eigen woonruimte (bijvoorbeeld een kamer) te huren. De vrouw heeft geen inkomen en ook geen familie of vrienden waar ze tijdelijk (samen met de kinderen) terecht kan.
De man betwist de aantijgingen van de vrouw over het intieme/mentale terreur. Ook is de situatie in de woning volgens hem niet dermate ernstig dat partijen niet langer samen (met de kinderen) in de woning zouden kunnen verblijven.
Op de zitting zijn partijen overeengekomen dat zij met elkaar in gesprek willen en hebben zich bereid verklaard om in mediation te gaan. Op de zitting is afgesproken dat de rechtbank de contactgegevens van de ouders (nog diezelfde dag) zal doorgeven aan het mediationbureau van de rechtbank. Het mediationbureau zal vervolgens contact opnemen met de ouders of hun advocaten om een en ander in gang te zetten.
Het is de bedoeling dat partijen in het mediationtraject leefregels/afspraken opstellen over de wijze waarop zij de komende tijd, hangende de echtscheidingsprocedure, op een prettige manier gezamenlijk in de echtelijke woning kunnen leven.
Mediation is naar het oordeel van de rechtbank in het belang van de kinderen, omdat daarmee hopelijk wat meer rust in huis komt.
Met inachtneming van het mediationtraject heeft de vrouw haar oorspronkelijke verzoek om vaststelling van een voorlopige kinderalimentatie ingetrokken.
In het licht van het bovenstaande zal de rechtbank de verzoeken van de vrouw afwijzen.
Beslissing
De rechtbank:
verwijst partijen naar de voor hen bekende mediator om te trachten hun geschil ten aanzien van het uitsluitend gebruik van de woning en toevertrouwing van de kinderen – aan de hand van leefregels – door middel van mediation tot een oplossing te brengen;
wijst de verzoeken van de vrouw af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Witteman, (kinder)rechter, bijgestaan door
mr. M.G.J. Konings als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 september 2025.