ECLI:NL:RBDHA:2025:17640
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft verzoeker, met V-nummer [V-nummer], een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 25 april 2025 afgewezen, met het argument dat deze kennelijk ongegrond was. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 juli 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel verzoeker als de minister aanwezig waren, maar verzoeker en zijn echtgenote niet.
De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een gerelateerde zaak (NL25.19613) en geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien de rechtbank al uitspraak had gedaan op het beroep. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, voorzieningenrechter, en is op 21 juli 2025 in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.