ECLI:NL:RBDHA:2025:17643

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
C/09/691194 / JE RK 25-1560
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 september 2025 een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, geboren in 2012, die op Bonaire verschillende vormen van hulpverlening heeft ontvangen zonder dat dit heeft geleid tot een vermindering van de zorgen. De minderjarige heeft een belast verleden, waaronder een reactieve hechtingsstoornis en kenmerken van PTSS. Het advies van Mental Health Caribbean is dat specialistische behandeling noodzakelijk is, maar hiervoor is een stabiele woonomgeving vereist, die op Bonaire ontbrak. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de plaatsingsmogelijkheden op de BES-eilanden ontoereikend zijn en heeft daarom een machtiging voor gesloten uithuisplaatsing in Nederland afgegeven. De kinderrechter oordeelt dat de minderjarige structuur en duidelijke regels nodig heeft, die een gesloten setting kan bieden. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid tot verlenging, en verzoekt de gecertificeerde instelling om een schriftelijke update over de ontwikkeling van de minderjarige voor de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/691194 / JE RK 25-1560
Datum uitspraak: 15 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd in Den Haag
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2012 in [geboorteland] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. B.S. van Haeften uit Den Haag.
De kinderrechter merkt als informanten aan:
[naam 2],
jeugdzorgprofessional uit Bonaire.
[naam 3],
de begeleider van [instelling] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 5 september 2025;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 14 september 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 15 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam 1] , namens de gecertificeerde instelling;
  • [minderjarige] met haar advocaat;
- [naam 2] ;
- [naam 3] .
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover – in aanwezigheid van haar advocaat – een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 29 juli 2025 van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire, is [minderjarige] onder voogdij gesteld van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden en is bevolen dat [minderjarige] wordt geplaatst in een Jeugdzorg+ instelling in Nederland, te weten [instelling] locatie [locatie] , ingaande op de dag dat [minderjarige] naar Nederland vertrekt, voor de duur van zes weken.
2.2.
[minderjarige] is op 19 augustus 2025 naar Nederland vertrokken en verblijft sindsdien in de gesloten accommodatie voor jeugdhulp, te weten bij [instelling] , locatie [locatie] .

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [minderjarige] heeft een belast verleden. Zij is kort na haar geboorte uithuisgeplaatst en heeft op veel verschillende plekken verbleven. Het Mental Health Carribean heeft geadviseerd dat een behandeling in Nederland noodzakelijk is voor de problematiek van [minderjarige] . De beschikbare hulpverlening op Bonaire is ontoereikend gebleken en heeft voor onvoldoende verbetering gezorgd. De problematiek van [minderjarige] bestaat onder meer uit een reactieve hechtingsstoornis, het gedesorganiseerde type (schizofrenie) en kenmerken van PTSS. Daarnaast is het voor [minderjarige] moeilijk om zichzelf en anderen te vertrouwen. Ook heeft zij moeite met haar emotieregulatie en kan zij onvoorspelbaar gedrag laten zien. Om te voorkomen dat het gedrag in de toekomst wordt versterkt is het van belang dat [minderjarige] passende hulpverlening krijgt. Gelet op de kwetsbaarheid van [minderjarige] en haar problematiek is een professioneel opvoedklimaat noodzakelijk. Binnen de gesloten setting kan [minderjarige] de rust en stabiliteit ervaren die zij nodig heeft om toe te komen aan haar ontwikkeltaken. Sinds [minderjarige] bij Pactum in Nederland verblijft wordt het zorgelijke gedrag (nog) niet gezien. De gecertificeerde instelling is echter van mening dat plaatsing op een open groep nog te vroeg is. [minderjarige] moet nog wennen aan het leven in Nederland en is daarnaast nog niet gestart met hulpverlening. Vanuit de gesloten setting kunnen er kaders worden gesteld, de vrijheden van [minderjarige] worden uitbereid en kan worden ingespeeld op hetgeen zij nodig heeft.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzochte. Primair wordt verzocht om het verzoek af te wijzen en subsidiair om de duur van de machtiging te bekorten. De kinderen op de groep van [minderjarige] hebben ernstigere problemen dan [minderjarige] , zoals middelengebruik. [minderjarige] voelt zich niet fijn op de groep en ervaart geen klik met haar groepsgenoten. [minderjarige] heeft de wens om overgeplaatst te worden naar een open groep. Door een van de mannelijke medewerkers van de groep is aan de advocaat verteld dat de huidige groep niet passend is voor [minderjarige] . [minderjarige] laat positief gedrag zien waardoor een open groep meer passend zou zijn.
4.2.
Desgevraagd heeft [naam 2] naar voren gebracht dat [minderjarige] het moeilijk vindt om over de ingrijpende gebeurtenissen en haar emoties te praten. [minderjarige] heeft de laatste periode in Bonaire overdag één-op-één begeleiding ontvangen zodat zij een dagbesteding had. In de avond en nacht kon zij terecht bij een residentie. Vanwege het gedrag van [minderjarige] was niet mogelijk dat zij daar overdag ook verbleef. Deze constructie bleek in de vakantieperiode moeilijk uitvoerbaar waardoor [minderjarige] in het weekend weer terug moest naar het pleeggezin. [minderjarige] ervaarde hierdoor geen rust en had geen vast ritme. [naam 2] benoemt dat het van belang is dat [minderjarige] voldoende structuur ervaart.
4.3.
Desgevraagd heeft [naam 3] naar voren gebracht dat het goed gaat met [minderjarige] op de groep. [minderjarige] houdt zich aan de regels, is goed in de omgang en gaat graag naar school. Ook wordt er gezien dat ze erg leergierig is. Op dit moment laat [minderjarige] het zorgelijke gedrag nog niet zien, maar er zijn wel zorgen over bijvoorbeeld een gebrekkige hygiëne. Op dit moment is plaatsing op een open groep niet haalbaar. Het is belangrijk dat er meer zicht komt op wie [minderjarige] is. De komende periode zullen haar vrijheden worden opgebouwd en worden bekeken hoe zij daarmee omgaat. Hoe snel er gewerkt kan worden naar een open groep is afhankelijk van het gedrag van [minderjarige] . Het opstarten van hulpverlening is geen harde voorwaarde voor overplaatsing naar een open groep. [naam 3] geeft aan dat dit persoonsafhankelijk is.

5.De beoordeling

Relatieve bevoegdheid
5.1.
Op grond van artikel 265 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is in zaken betreffende minderjarigen de rechter bevoegd van de woonplaats van de minderjarige. Volgens artikel 1:12 van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt de minderjarige de woonplaats van degene die het gezag over hem uitoefent. De kinderrechter stelt vast dat in deze zaak de gecertificeerde instelling is belast met de voogdij. [minderjarige] volgt daarom de vestigingsplaats van de gecertificeerde instelling. De vestigingsplaats van de gecertificeerde instelling is in het arrondissement van de rechtbank Den Haag. De rechtbank Den Haag is daarom bevoegd inhoudelijk op het verzoek te beslissen.
Machtiging gesloten jeugdhulp
5.2.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1]
5.3.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. [minderjarige] heeft in haar leven veel meegemaakt. Toen zij één maand oud was, is zij bij een pleeggezin geplaatst, omdat haar ouders niet voor haar konden zorgen. Sindsdien is zij meerdere keren gewisseld van woonplek en opvoeders. Bij [minderjarige] is sprake van een licht verstandelijke beperking, een reactieve hechtingsstoornis, het gedesorganiseerde type (schizofrenie) en kenmerken van een Post Traumatische Stress Stoornis. Door haar verleden is het voor [minderjarige] lastig om zichzelf en andere mensen te vertrouwen, heeft zij moeite om zichzelf te reguleren en laat zij onvoorspelbaar gedrag zien. Bij [minderjarige] uit zich dit in ernstig agressief gedrag naar anderen toe, als manier om zichzelf te beschermen. Op Bonaire zijn verschillende vormen van hulpverlening ingezet, maar dit heeft onvoldoende geleid tot een vermindering van de zorgen over [minderjarige] . Het advies vanuit Mental Health Caribbean is dat er een specialistische behandeling moet worden ingezet voor [minderjarige] . Een vereiste voor de start van deze behandeling is echter een stabiele woonomgeving waar een pedagogisch en veilig voorspelbaar klimaat is. Die stabiele thuissituatie ontbrak op Bonaire en de plaatsingsmogelijkheden op de BES-eilanden en in de regio waren in het geval van [minderjarige] ontoereikend. Daarom heeft de rechter op Bonaire een machtiging voor een gesloten uithuisplaatsing bij Pactum in Nederland afgegeven. [minderjarige] is half augustus 2025 van Bonaire naar Nederland gekomen en moet vooralsnog erg wennen aan het verblijf in Nederland. De zorgen, zoals beschreven bij de aanmelding en de rapportage vanuit Bonaire, zijn op dit moment nog niet gezien op de groep. Gelet op de al bestaande zorgen en het feit dat deze nog niet weg genomen zijn, is het noodzakelijk dat [minderjarige] in Nederland in een gesloten setting verblijft. [minderjarige] heeft structuur en duidelijke regels nodig die de gesloten setting haar kan bieden. Het is belangrijk dat [minderjarige] een passende behandeling krijgt. De behandeling moet nog starten en het is zaak dat [minderjarige] langere tijd op een stabiele plek verblijft waarbinnen ook een terugval op te vangen is. Binnen deze setting kan de komende periode de behandeling worden opgestart en onderzocht worden wat een passend perspectief is. Het is voor [minderjarige] belangrijk dat er continuïteit van zorg is, omdat er in haar jonge leven al te veel hechtingsbreuken en overgangen zijn geweest. Op dit moment is er geen passend alternatief. Gezien de eerdere forse gedragsproblemen die [minderjarige] op Bonaire heeft laten zien zou een overgang naar een open (en dus minder intensieve) setting op dit moment te veel risico met zich meebrengen.
5.4.
Aangezien de kinderrechter op de hoogte wil worden gehouden van de ontwikkeling van [minderjarige] , ziet de kinderrechter aanleiding om het verzoek voor het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp toe te wijzen voor de duur van drie maanden. Het verzoek zal voor het overige worden aangehouden. De kinderrechter verzoekt de gecertificeerde instelling uiterlijk
twee wekenvoorafgaand aan de volgende zitting een schriftelijke update te versturen, met daarin de huidige stand van zaken.
5.5.
Omdat de voogdij over [minderjarige] bij de gecertificeerde instelling berust, is een ondertoezichtstelling van [minderjarige] niet vereist. [2]
5.6.
De kinderrechter machtigt de gecertificeerde instelling om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 15 september 2025 tot 15 december 2025;
6.2.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting, gelegen
vóór 15 december 2025;
6.3.
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
- de gecertificeerde instelling;
- [minderjarige] en haar advocaat;
6.4.
verzoekt de gecertificeerde instelling uiterlijk
twee wekenvoorafgaand aan voornoemde zitting een
schriftelijke updateaan de rechtbank en de belanghebbende te doen toekomen.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2025 door mr. N.B. Haverhoek, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. I.M. Kroon als griffier, en op schrift gesteld op 17 september 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).
2.Artikel 6.1.2, derde lid, onder b, Jw.