ECLI:NL:RBDHA:2025:17652

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
C/09/688844 / JE RK 25-1281
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen in een conflictueuze oudersituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter op 15 september 2025 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De ouders, de vader en de moeder, zijn verwikkeld in een langdurige strijd die de ontwikkeling van de kinderen ernstig bedreigt. De kinderen kunnen geen onbelast contact hebben met beide ouders, wat leidt tot een klempositie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de hulpverlening en de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling niet hebben geleid tot verbetering in de situatie. De ouders zijn niet in staat om hun meningsverschillen opzij te zetten en gezamenlijk de opvoeding van de kinderen vorm te geven. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling voor een korte periode van drie maanden te verlengen, zodat er een borgingsplan kan worden opgesteld. Dit plan moet de ouders handvatten bieden voor hulpverlening in een vrijwillig kader. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beschikking direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat er rust moet komen voor de kinderen, die al veel hebben meegemaakt, en dat de ouders moeten werken aan hun onderlinge communicatie en vertrouwen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/688844 / JE RK 25-1281
Datum uitspraak: 15 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,
hierna te noemen: de Raad,
over
- [minderjarige 1]geboren op [geboortedatum 1] 2010 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
- [minderjarige 2]geboren op [geboortedatum 2] 2013 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
- [minderjarige 3]geboren op [geboortedatum 3] 2018 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
hierna gezamenlijk ook te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. J.M. Wigman uit Den Haag.
[zorginstantie],
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 18 juli 2025;
  • de toetsing van de Raad van het voorgenomen besluit beëindiging ondertoezichtstelling van 17 juli 2025;
  • drie producties van de vader, ontvangen op 11 september 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 15 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam 1] , namens de Raad;
  • [naam 2] , namens de gecertificeerde instelling;
  • de vader met zijn advocaat;
- de moeder.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
2.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wonen bij hun moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 juli 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verlengd tot 25 juli 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. De zorgen over de ontwikkeling van de kinderen zijn de afgelopen periode niet verminderd. Het lukt de vader en de moeder niet om hun strijd opzij te zetten en te communiceren in het belang van de kinderen. De moeder heeft last van wat er in het verleden is gebeurt en haar huidige zorgen over de situatie bij de vader. De vader meent dat de moeder hem zwart maakt bij de kinderen. De vader voelt zich onzeker in zijn vaderrol, ervaart spanningen en is angstig de kinderen kwijt te raken. De Raad vindt het noodzakelijk dat de vader hierbij ondersteund wordt, mogelijk in de vorm van opvoedondersteuning of individuele hulpverlening. De kinderen hebben veel last van de spanningen tussen de vader en de moeder. [minderjarige 3] ziet de vader volgens de vastgestelde zorgregeling, maar zowel [minderjarige 1] als [minderjarige 2] hebben op dit moment geen contact met de vader. [minderjarige 2] heeft dit contact kortgeleden stopgezet en het is nog onduidelijk waarom zij geen contact meer wil. De hulpverlening van [minderjarige 1] is niet van de grond gekomen waardoor er niet gewerkt is aan het creëren van de ruimte die nodig is voor het contactherstel met de vader en is niet onderzocht wat er is gebeurt waardoor het vertrouwen van [minderjarige 1] is beschadigd en hoe dit hersteld kan worden. Ook zijn er zorgen over het schoolverzuim van [minderjarige 1] . [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zijn gestart met een hulpverleningstraject, maar dit is vroegtijdig beëindigd vanwege financieringsproblemen. De Raad vindt het wenselijk dat deze en aanvullende hulpverlening voor de kinderen opnieuw wordt opgepakt. De vader en de moeder dienen daarnaast te werken aan het onderling vertrouwen en het contact, bijvoorbeeld door het volgen van Parallel Solo Ouderschap (PSO). Daarnaast is het van belang dat de moeder de kinderen emotionele toestemming geeft om contact te hebben met de kinderen.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de vader is ingestemd met het verzochte. Het frustreert de vader dat hij zichzelf alsmaar moet verdedigen tegen onjuiste beweringen. De vader maakt zich enorm zorgen om de kinderen en is bang hen kwijt te raken. Hij stelt dat de moeder hem zwart maakt bij de kinderen en hen indoctrineert. Op dit moment heeft hij geen contact meer met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Hij vreest in de toekomst ook het contact met [minderjarige 3] kwijt te raken en wil dit voorkomen. De vader heeft individuele hulpverlening gestart. Hij volgt cognitieve gedragstherapie en staat open voor aanvullende hulpverlening. De vader benoemt dat het meewerken aan systemische hulpverlening weinig zin heeft als de moeder op de kinderen in blijft praten. Aangezien het de vader en de moeder niet lukt om met elkaar te communiceren verwacht de vader niet dat de hulpverlening in het vrijwillig kader van de grond komt.
4.2.
De moeder heeft zich niet uitdrukkelijk uitgelaten over het verzoek. De moeder vindt het vervelend dat de kinderen in de huidige situatie opgroeien. De moeder heeft door therapie, zoals parallel solo ouderschap, gewerkt aan het contact met de vader. De moeder stelt dat de vader een patroon laat zien waarin hij een machtspositie naar zich toetrekt. Hierdoor blijven er spanningen tussen hen aanwezig. Zij benoemt dat er moet worden samenwerkt in het belang van de kinderen en dat dit bewerkstelligd kan worden door de communicatie strikt feitelijk te houden.
4.3.
De gecertificeerde instelling onderschrijft de zorgen en het verzoek van de Raad. Op de zitting is door de gecertificeerde instelling naar voren gebracht dat de vader en de moeder zich dienen in te zetten voor hulpverlening. Als zij dit niet doen zal de situatie niet veranderen. De gecertificeerde instelling ziet weinig aanleiding om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een langere periode dan drie maanden. In die periode kan de benodigde hulpverlening worden opgestart en een borgingsplan worden opgesteld. Daarnaast hebben de kinderen bij de jeugdbeschermer aangegeven het vertrouwen in haar te zijn verloren. De gecertificeerde instelling vermoedt dat het afsluiten van de ondertoezichtstelling rust voor de kinderen kan brengen.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling is voldaan. [1]
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Er is nog altijd sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . De strijd tussen de vader en de moeder is nog onverminderd aanwezig. Als gevolg hiervan zitten de kinderen klem tussen hen en kunnen zij geen onbelast contact hebben met beide ouders. Dit heeft er toe geleid dat [minderjarige 1] de vader al geruime tijd niet meer ziet. Ook [minderjarige 2] heeft sinds kort geen contact meer met de vader. [minderjarige 3] ziet de vader nog wel, maar de zorg is dat hij naar zijn broer en zus kijkt en op een gegeven moment niet meer wil. De kinderrechter acht dit alles zeer zorgelijk. Beide ouders leggen de schuld bij de ander en zien hun eigen aandeel in de situatie onvoldoende in. Op deze manier zorgen zij ervoor dat de huidige situatie in stand blijft en de kinderen stagneren in hun ontwikkeling. Hoewel individuele hulpverlening zou bij kunnen dragen aan een neutraler beeld jegens de vader, hebben [minderjarige 1] en [minderjarige 2] de kinderrechter verteld dat zij hier, gezien hun ervaringen met de vader, de conflicten tussen de ouders en de spanningen die tot op heden bestaan, niet langer voor open staan. Duidelijk is dat de betrokkenheid en de inzet van de hulpverlening en de gecertificeerde instelling er niet toe hebben geleid dat de ouders in het belang van de kinderen hun meningen over elkaar opzij kunnen zetten en gezamenlijk de opvoeding van de kinderen vorm kunnen geven. De gecertificeerde instelling heeft bijna vier jaar lang geprobeerd om de omgang tussen de vader en de kinderen op een stabiele, veilige en fijne manier vorm te geven voor alle partijen. Dit is tot op heden niet gelukt en heeft uiteindelijk ook tot een vertrouwensbreuk tussen de kinderen en de jeugdbeschermer geleid. De kinderrechter vindt het belangrijk dat er rust komt voor de kinderen, die al veel hebben meegemaakt in hun leven. De kinderrechter vindt de verlenging van de ondertoezichtstelling voor een korte periode nog noodzakelijk om het borgingsplan op te stellen, waarin de ouders handvatten krijgen voor hulpverlening in het vrijwillig kader. Daarnaast acht de kinderrechter het van belang dat de jeugdbeschermer nog een gezamenlijk gesprek voert met de vader, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , als stap naar contactherstel. De kinderrechter vindt dat een termijn voor de duur van drie maanden hiervoor volstaat. Het resterende deel van het verzoek zal worden afgewezen.
5.3.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht van [zorginstantie] met ingang van 15 september 2025 tot 15 december 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2025 door mr. N.B. Haverhoek, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. I.M. Kroon als griffier, en op schrift gesteld op 22 september 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:255 BW.