Uitspraak
RECHTBANKDEN HAAG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Den Haag
JB/IB (B)
Zaaknummer: 11305154 \ RL EXPL 24-17222
Vonnis van 26 augustus 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders,
tegen
BTC B.V., HANDELENDE ONDER DE NAAM BTC B.V,
te Rijswijk,
gedaagde partij,
hierna te noemen: BTC,
procederend in persoon.
1.Samenvatting
1.1.
BTC heeft leasetermijnen van een leaseovereenkomst onbetaald gelaten. Op vordering van [eiseres] is de kantonrechter van oordeel dat de leaseovereenkomst rechtsgeldig door [eiseres] is ontbonden en wordt BTC veroordeeld om de auto terug te geven. Daarnaast moet BTC de achterstallige leasetermijnen, schadevergoeding en incassokosten betalen. De door [eiseres] gevorderde schadevergoeding voor het eventueel innemen van de auto en het eventueel doen van aangifte wordt afgewezen.
2.De procedure
2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 9 september 2024 met producties 1 tot en met 4;
- het verslag van de rolzitting van 19 november 2024 met daarin het verweer van BTC met bijlagen;
- het verslag van de rolzitting van 19 november 2024 met daarin het verweer van BTC met bijlagen;
- de e-mail van BTC van 22 november 2024 met bijlage;
- de brief van 22 november 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van 22 november 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 11 juli 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
3.De feiten
3.1.
Op 4 augustus 2023 heeft BTC met [eiseres] en EU-Import een overeenkomst gesloten met de naam “financiële lease (huurkoop) overeenkomst” (hierna: de ‘leaseovereenkomst’). Door deze leaseovereenkomst is [eiseres] eigenaar geworden van een auto van het merk Mercedes, type GLK-Klasse met kenteken [kenteken] (hierna: de ‘auto’).
3.2.
In de leaseovereenkomst is afgesproken dat BTC een totale leaseprijs van € 20.617,92 aan [eiseres] moet betalen in 36 maandelijkse leasetermijnen van € 572,72 (hierna: de ‘leasetermijnen’). Daarnaast is afgesproken dat [eiseres] de auto per direct aan BTC ter beschikking stelt en dat BTC de eigendom van de auto verkrijgt nadat de laatste leasetermijn vermeerderd met administratiekosten van € 150,00 is voldaan.
3.3.
Op de leaseovereenkomst zijn algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing verklaard. In deze algemene voorwaarden is onder meer opgenomen:
“15.Indien de Eindgebruiker in gebreke blijft met de tijdige betaling van een Leasetermijn, dan wel enig ander door hem uit hoofde van de Overeenkomst en/of deze algemene voorwaarde verschuldigd bedrag, zal hij hierover een vertragingsrente verschuldigd zijn gelijk aan 1,5 % per maand of de geldende wettelijke rente indien die hoger mocht zijn dan voormeld percentage, te rekenen vanaf de vervaldag tot en met de dag der betaling, waarbij een gedeelte van een maand voor een gehele maand wordt gerekend.
53.De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op tien procent ( 10% ) van het totale bedrag van de niet betaalde verschenen en nog niet verschenen termijnen, met een minimumbedrag van € 250,-.”
3.4.
Vanaf 1 januari 2024 heeft BTC de leasetermijnen niet langer (tijdig) voldaan. In mei 2024 hebben BTC en [eiseres] een betalingsregeling afgesproken en op 8 mei 2024 heeft BTC € 750,00 betaald. Hiermee is de leasetermijn van januari 2024 volledig en de leasetermijn van februari 2024 voor € 177,28 betaald.
3.5.
BTC heeft daarna geen betalingen meer verricht. Tot en met juli 2024 heeft BTC een totaalbedrag van € 3.259,04 aan leasetermijnen onbetaald gelaten.
3.6.
Op 26 juli 2024 heeft [eiseres] BTC gesommeerd om uiterlijk 29 juli 2024 een totaalbedrag van € 3.715,97 te betalen. Dit bedrag bestaat uit de onbetaalde leasetermijnen, € 325,90 aan incassokosten en € 131,03 aan rente.
3.7.
Op 9 augustus 2024 heeft [eiseres] aan BTC een tweede brief gestuurd met de sommatie om uiterlijk 12 augustus 2024 te betalen. In de brief is opgenomen dat wanneer er niet tijdig wordt betaald, de leaseovereenkomst wordt ontbonden, BTC de auto moet inleveren en [eiseres] een schadevergoeding zal vorderen van € 13.895,28.
3.8.
Op 19 augustus 2024 heeft [eiseres] de leaseovereenkomst via deurwaardersexploot ontbonden en BTC verzocht om de auto in te leveren. In het exploot is daarnaast opgenomen:
“Dat BTC B.V. in ieder geval als schadevergoeding aan [eiseres] h.o.d.n. [handelsnaam] moet betalen het totaal van de leasetermijnen die hij/zij bij het in stand blijven van de overeenkomst had moeten betalen […].”
3.9.
Op 23 september 2024 heeft BTC aan [eiseres] gevraagd om een nieuwe betalingsregeling. [eiseres] heeft hiermee niet ingestemd.
4.Het geschil
4.1.
[eiseres] vordert – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat de leaseovereenkomst is ontbonden;
BTC veroordeelt tot afgifte van de auto binnen 72 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom van € 400,00 per dag of gedeelte van een dag met een maximum van € 25.000,00;
BTC veroordeelt tot betaling van:
a. € 17.154,32 aan hoofdsom, met dien verstande dat indien de auto wordt ingeleverd en vervolgens verkocht wordt door [eiseres] , de verkoopopbrengst van de auto hierop in mindering wordt gebracht;
b. € 1.715,43 aan incassokosten;
c. € 203,26 aan tot 23 augustus 2024 verschuldigde rente;
d. € 859,10 aan door [eiseres] te maken kosten indien zij tot inname van de auto moet overgaan;
e. € 211,75 aan door [eiseres] te maken kosten indien zij tot aangifte bij politie moet overgaan;
BTC veroordeelt tot betaling van 18% rente, althans de wettelijke (handels)rente, over de hoofdsom vanaf 9 september 2024 tot aan de dag van algehele betaling;
BTC veroordeelt in de kosten van deze procedure.
4.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag zij met BTC een leaseovereenkomst heeft gesloten en dat BTC hierin tekortgeschoten is door de leasetermijnen niet te betalen. Zij heeft daarom de leaseovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en lijdt schade omdat de leaseovereenkomst nu niet wordt nagekomen. Aan hoofdsom vordert zij € 3.259,04 aan achterstallige leasetermijnen tot en met juli 2024 en € 13.895,28 aan schadevergoeding, te weten de toekomstige leasetermijnen die zij misloopt doordat de overeenkomst niet wordt nagekomen, maar ontbonden.
4.3.
BTC voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
4.4.
BTC voert aan dat zij met [eiseres] een betalingsregeling is overeengekomen, dat [eiseres] een betaling uit hoofde van die betalingsregeling over het hoofd ziet en dat BTC door ziekte van de bestuurder van BTC tijdelijk niet kan betalen. Daarnaast voert zij aan dat de auto belangrijk voor haar is, dat de auto op dit moment in Tunesië is en dat de ziekte van de bestuurder van BTC in de weg staat aan snelle teruggave van de auto aan [eiseres] . Tot slot voert BTC aan dat de door [eiseres] gevorderde schadevergoeding niet klopt.
5.De beoordeling
De overeenkomst is ontbonden
5.1.
Op grond van de artikelen 6:265 en 6:267 BW is [eiseres] bevoegd om de leaseovereenkomst via een schriftelijke verklaring te ontbinden wanneer BTC tekortschiet in haar betalingsverplichtingen. Dit is alleen anders, wanneer de tekortkoming de gevolgen van de ontbinding in de specifieke omstandigheden van het geval niet zou rechtvaardigen.
5.2.
De gevorderde verklaring van recht dat de leaseovereenkomst is ontbonden, wordt toegewezen. Tussen partijen is niet in geschil dat BTC tekortgeschoten is in haar betalingsverplichtingen en dat zij ook de tussen partijen getroffen betalingsregeling niet is nagekomen. Vanwege dit tekortschieten heeft [eiseres] op 19 augustus 2024 een ontbindingsverklaring uitgebracht, die door BTC is ontvangen. Dat het tekortschieten zijn oorzaak vindt in betalingsonmacht door ziekte van haar bestuurder, maakt niet dat de overeenkomst niet is ontbonden. Voor ontbinding is namelijk niet vereist dat de tekortkoming aan BTC kan worden toegerekend.
5.3.
Er is geen sprake van een situatie waarin de ontbinding vanwege haar gevolgen niet gerechtvaardigd is. De ziekte van de bestuurder is op zichzelf geen omstandigheid die in de weg staat aan ontbinding. Het standpunt van BTC dat de auto belangrijk voor haar is, is onvoldoende om vast te stellen dat ontbinding niet gerechtvaardigd is bij een betalingsachterstand van ruim 5 maanden.
5.4.
De leaseovereenkomst is dan ook buitengerechtelijk ontbonden op 19 augustus 2024.
BTC moet de auto teruggeven
5.5.
De eigenaar van de auto mag de auto op grond van artikel 5:2 BW van iedereen opeisen die de auto zonder recht houdt.
5.6.
De vordering tot teruggave van de auto wordt toegewezen. In de leaseovereenkomst is afgesproken dat [eiseres] eigenaar blijft, totdat BTC alle leasetermijnen en administratiekosten heeft betaald. Hiervoor is al overwogen dat BTC niet alle leasetermijnen heeft voldaan, zodat vaststaat dat [eiseres] eigenaar is gebleven. Door de ontbinding op 19 augustus 2024 heeft BTC niet langer het recht om de auto te houden. De auto moet daarom aan [eiseres] worden teruggegeven.
5.7.
De gevorderde dwangsom van € 400,00 per dag met een maximum van € 25.000,00 wordt ook toegewezen. Omdat de auto in Tunesië staat en de bestuurder van BTC door ziekte de auto mogelijk niet zelf naar Nederland kan rijden, zal de kantonrechter BTC 14 dagen de tijd geven om de auto in te leveren voordat dwangsommen betaald moeten worden. Deze termijn van 14 dagen gaat in op de dag nadat het vonnis zowel aan BTC is betekend als door [eiseres] per e-mail aan BTC is toegezonden op [e-mailadres] .
BTC moet de leasetermijnen betalen
5.8.
De aard van de leaseovereenkomst brengt met zich mee dat de ontbinding geen invloed heeft op de leasetermijnen die voorafgaand aan de ontbinding betaald moesten worden. BTC heeft over die periode de beschikking gehad over de auto zoals voorzien in de leaseovereenkomst en die terbeschikkingstelling kan niet ongedaan gemaakt worden. De ziekte van de bestuurder van BTC maakt dit niet anders en is ook geen geldige reden voor BTC om (tijdelijk) niet te hoeven betalen.
5.9.
Het gevorderde bedrag van € 3.259,04 aan leasetermijnen tot en met juli 2024 wordt daarom toegewezen. Niet in geschil is dat BTC sinds 1 januari 2024 alleen een bedrag van € 750,00 vanwege de betalingsregeling heeft betaald. In de periode van januari 2024 tot en met juli 2024 moest BTC in totaal € 4.009,04 (7 maal € 572,72) aan leasetermijnen betalen. Na aftrek van de betaling van € 750,00 resteert dus een bedrag van € 3.259,04 dat BTC moet betalen.
BTC moet schadevergoeding betalen
5.10.
BTC is op grond van artikel 6:277 BW verplicht om de schade te vergoeden die [eiseres] lijdt doordat de leaseovereenkomst niet wordt nagekomen, maar is ontbonden vanwege tekortschieten van BTC dat aan BTC kan worden toegerekend.
5.11.
De gevorderde vergoeding van € 13.895,28 wordt als schadevergoeding toegewezen. Hiervoor is reeds overwogen dat de overeenkomst is ontbonden vanwege het tekortschieten van BTC. Het staat daarnaast vast dat [eiseres] door deze ontbinding betaling van leasetermijnen misloopt en schade lijdt. De begroting van die schade op € 13.895,28 komt overeen met het totaal aan leasetermijnen dat BTC in de periode van augustus 2024 tot en met juli 2026 had moeten betalen en is dus juist berekend.
5.12.
Dat BTC, mede door ziekte van haar bestuurder, niet kan betalen, maakt niet dat het tekortschieten niet aan BTC kan worden toegerekend. Het hebben van onvoldoende geld om te kunnen betalen is namelijk een omstandigheid die als uitgangspunt wordt toegerekend aan de schuldenaar, in dit geval BTC.
BTC moet rente betalen
5.13.
In artikel 15 van de algemene voorwaarden is bij niet tijdige betaling van een leasetermijn of van een ander uit hoofde van de leaseovereenkomst verschuldigd bedrag een rentepercentage van 1,5% per maand overeengekomen. Dit komt overeen met 18% per jaar, zodat de gevorderde rente van 18% over de niet betaalde leasetermijnen gegrond is op de overeenkomst en als onvoldoende weersproken wordt toegewezen met ingang van 9 september 2025.
5.14.
Voor de gevorderde rente over de schadevergoeding geldt dit niet. Uit de brief van 9 augustus 2024, de ontbindingsverklaring van 19 augustus 2024 en de tekst van de dagvaarding volgt dat [eiseres] geen nakoming vordert van een contractuele afspraak, maar aanspraak maakt op schadevergoeding vanwege niet-nakoming door BTC. De vordering is ten aanzien van de schadevergoeding daarom geen uit hoofde van de leaseovereenkomst verschuldigd bedrag. Ook de gevorderde handelsrente wordt afgewezen, omdat de vordering strekt tot vergoeding van schade en niet rechtstreeks voortvloeit uit een handelsovereenkomst. De meer subsidiair gevorderde wettelijke rente is gegrond op de wet en wordt als onvoldoende weersproken toegewezen vanaf 9 september 2024.
5.15.
Het gevorderde bedrag van € 203,26 aan tot 23 augustus 2024 verschenen rente wordt afgewezen, nu in die berekening ten onrechte uitgegaan is van 18% rente over de gehele hoofdsom.
De kosten voor inname van de auto en aangifte bij de politie worden afgewezen.
5.16.
Op grond van artikel 6:105 BW kan BTC bij voorbaat en onder voorwaarden veroordeeld worden tot vergoeding van nog niet door [eiseres] geleden schade. Het moet dan gaan om schade die [eiseres] mogelijk zal lijden als gevolg van op dit moment tekortschieten van BTC in verplichtingen tegenover [eiseres] .
5.17.
De door [eiseres] gevorderde kosten voor het innemen van de auto van € 859,10 en de kosten voor het doen van aangifte bij de politie van € 217,80 worden afgewezen. Uit de standpunten van [eiseres] volgt dat zij deze kosten mogelijk zal maken wanneer BTC tekort zal schieten in haar verplichting tot teruggave van de auto. Hiervoor is overwogen dat BTC een termijn krijgt om de auto terug te geven, zodat BTC op dit moment niet te kort schiet in haar verplichting tot teruggave van de auto. Aan de voorwaarden van artikel 6:105 BW is dus niet voldaan en de vorderingen worden daarom afgewezen.
BTC moet buitengerechtelijke incassokosten betalen
5.18.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden gematigd tot € 946,54. Hoewel BTC en [eiseres] gehandeld hebben in de uitoefening van een beroep of bedrijf en dus in artikel 53 van de algemene voorwaarden hebben mogen afwijken van de wettelijke regeling, heeft [eiseres] niet gesteld dat de daadwerkelijke buitengerechtelijke incassokosten hoger zijn dan volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De buitengerechtelijke incassokosten worden daarom gematigd tot het bedrag waarop [eiseres] recht heeft volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
BTC moet de proceskosten betalen
5.19.
BTC is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
€
115,22
- griffierecht
€
1.409,00
- salaris gemachtigde
€
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
€
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
€
2.471,22
6.De beslissing
De kantonrechter
6.1.
verklaart voor recht dat de leaseovereenkomst op 19 augustus 2024 is ontbonden,
6.2.
veroordeelt BTC tot afgifte van de auto, van het merk Mercedes, type GLK-Klasse met kenteken [kenteken] , aan [eiseres] binnen een termijn van 14 dagen na betekening en toezending per e-mail van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 400,00 voor iedere dag dat BTC vanaf de vijftiende dag na betekening en toezending per e-mail van het vonnis door of in opdracht van [eiseres] , hier niet aan voldoet, met een maximum van € 25.000,00,
6.3.
veroordeelt BTC om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 3.259,04 aan leasetermijnen, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 18% per jaar over dit bedrag, met ingang van 9 september 2025, tot de dag van volledige betaling,
6.4.
veroordeelt BTC om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 13.895,28 aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag, met ingang van 9 september 2025, tot de dag van volledige betaling, en bepaalt dat als de auto wordt ingeleverd, [eiseres] gehouden is om de auto te verkopen waarna de verkoopopbrengst in mindering strekt op de schadevergoeding,
6.5.
veroordeelt BTC om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 946,54 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, met ingang van 9 september 2025, tot de dag van volledige betaling,
6.6.
veroordeelt BTC in de proceskosten van € 2.471,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als BTC niet tijdig aan (een van) de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.7.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.2 tot en met 6.6 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
6.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. Bruinsma en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2025.