ECLI:NL:RBDHA:2025:17779

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 september 2025
Publicatiedatum
29 september 2025
Zaaknummer
C/09/687176 / FA RK 25-4627
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om uitsluitend gebruik van de echtelijke woning afgewezen, partijen verwezen naar mediation

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorzieningen met betrekking tot het gebruik van de echtelijke woning. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N. Nuwenhoud, verzocht om het uitsluitend gebruik van de woning, terwijl de man, vertegenwoordigd door mr. E. Kocabas-Güler, verweer voerde en ook een zelfstandig verzoek indiende voor het gebruik van de woning. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder het verzoekschrift en het verweerschrift, en heeft de zaak op 1 september 2025 behandeld. Tijdens de zitting waren beide partijen aanwezig, bijgestaan door hun advocaten en tolken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen in 2018 in de Dominicaanse Republiek zijn gehuwd en dat de vrouw de Dominicaanse nationaliteit heeft, terwijl de man de Poolse nationaliteit bezit. De vrouw heeft aangevoerd dat de spanningen tussen hen zo hoog zijn opgelopen dat zij niet langer samen kan wonen. Ze voelt zich onveilig en heeft psychologische hulp gezocht. De vrouw heeft ook benadrukt dat haar drie meerderjarige kinderen bij haar moeten blijven en dat het voor haar moeilijk is om alternatieve huisvesting te vinden.

De man heeft echter betwist dat de situatie onhoudbaar is en heeft zijn eigen belangen naar voren gebracht, waaronder het feit dat hij altijd de huurlasten heeft gedragen. Beide partijen hebben uiteindelijk besloten om mediation te proberen om hun geschil op te lossen. De rechtbank heeft de verzoeken van beide partijen afgewezen en hen verwezen naar mediation, met de bedoeling om leefregels op te stellen voor hun gezamenlijke verblijf in de woning tijdens de echtscheidingsprocedure. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-4627
Zaaknummer: C/09/687176
Datum beschikking: 8 september 2025

Voorlopige voorzieningen

Beschikking op het op 20 juni 2025 ingekomen verzoek van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. N. Nuwenhoud te Haarlem.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. E. Kocabas-Güler te Zoetermeer.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens verzoekschrift
  • het F9-bericht van 29 augustus 2025, met bijlagen, van de vrouw.
Op 1 september 2025 is de zaak op een zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vrouw bijgestaan door haar advocaat en een tolk (F.G. Moreto) en de man bijgestaan door zijn advocaat en een tolk (A. Ginka).

Feiten

  • Partijen zijn op [datum] 2018 in [plaats 1] (Dominicaanse Republiek) met elkaar gehuwd.
  • De man heeft de Poolse nationaliteit en de vrouw heeft de Dominicaanse nationaliteit.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de vrouw strekt ertoe dat zij gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] ( [postcode] ) te [plaats 2] , met het bevel dat de man die woning dient te verlaten en verder niet mag betreden, een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De man voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Daarnaast verzoekt de man zelfstandig te bepalen dat hij gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke huurwoning aan de [adres] ( [postcode] ) te
[plaats 2] , een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
De Nederlandse rechter heeft in deze voorlopige voorzieningenprocedure rechtsmacht en past daarbij Nederlands recht toe.
Inhoudelijke beoordelingTer onderbouwing van haar verzoek heeft de vrouw – samengevat – het volgende aangevoerd. Volgens de vrouw zijn de verhoudingen tussen partijen inmiddels dermate gespannen dat de situatie thuis niet langer kan voortduren. Vanwege de onderlinge spanningen kan de vrouw niet meer met de man samenwonen. Ze voelt zich niet veilig. Ze krijgt er stress van en kan zich niet concentreren op haar werk. Ze loopt inmiddels bij een psycholoog en Veilig Thuis is betrokken. Volgens de vrouw weegt haar belang voor het gebruiksrecht van de woning zwaarder dan dat van de man. Als de vrouw de woning moet verlaten betekent dat dat ook haar drie (jong)meerderjarige kinderen op straat komen te
staan. Het is moeilijk om een alternatieve sociale huurwoning voor vier personen te vinden en haar inkomen is niet voldoende voor een particuliere huurwoning. De vrouw is gebonden aan [plaats 2] vanwege de opleiding van haar jongste twee kinderen en haar werk bij een voedselverpakkingsfabriek in [plaats 3] . De vrouw heeft geen sociaal vangnet of familie waar ze terecht kan. De man woont al langer in Nederland en kan bij familie of kennissen terecht, of bij zijn meerderjarige zoon.
Hoewel de man psychisch lijdt onder de huidige situatie, waarin partijen samen in
de echtelijke woning wonen, betwist hij primair dat partijen deze situatie niet langer zouden kunnen voortzetten. Ingeval de rechtbank van oordeel is dat de huidige situatie niet langer houdbaar is en het nodig acht dat er een voorlopige voorziening wordt bepaald, dan stelt de man zich subsidiair op het standpunt dat zijn belang bij het voorlopige gebruiksrecht van de woning zwaarder weegt dan dat van de vrouw. Ter onderbouwing hiervan heeft de man – samengevat – het volgende aangevoerd. Partijen hebben de echtelijke huurwoning destijds toegewezen gekregen op de jarenlange inschrijving van de man bij de woningbouwcoöperatie. Daarnaast heeft de man (ondanks dat zijn inkomen lager is dan dat van de vrouw) altijd alleen de huurlasten en vaste lasten van de woning gedragen. De vrouw betaalde slechts een bijdrage van € 300,- per maand. Volgens de man verdienen de vrouw en haar oudste (thuiswonende, volwassen) dochter samen voldoende voor en huurwoning in de vrije sector. Gelet op de krapte op de huidige woningmarkt is het voor de man niet mogelijk om binnen korte tijd alternatieve woonruimte te vinden. De man heeft buiten zijn zoon om geen sociaal vangnet. Bij zijn zoon, die in een tweekamer woning woont samen met zijn gezin, kan de man niet terecht.
Op de zitting zijn partijen overeengekomen dat zij met elkaar in gesprek willen en hebben zich bereid verklaard om in mediation te gaan. Op de zitting is afgesproken dat de rechtbank de contactgegevens van de ouders (nog diezelfde dag) zal doorgeven aan het mediationbureau van de rechtbank. Het mediationbureau zal vervolgens contact opnemen met de ouders of hun advocaten om een en ander in gang te zetten.
Het is de bedoeling dat partijen in het mediationtraject leefregels/afspraken opstellen over de wijze waarop zij de komende tijd, hangende de echtscheidingsprocedure, op een acceptabele manier gezamenlijk in de echtelijke woning kunnen leven.
In het licht van het bovenstaande zal de rechtbank de verzoeken van partijen afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
verwijst partijen naar de voor hen bekende mediator om te trachten hun geschil ten aanzien van het uitsluitend gebruik van de woning – aan de hand van leefregels – door middel van mediation tot een oplossing te brengen;
wijst de verzoeken van partijen af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Witteman, rechter, bijgestaan door
mr. M.G.J. Konings als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 september 2025.