Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
seizoensdrukte”.
“seizoensdrukte”.
“seizoensdrukte”.
3.Het verzoek en het verweer
seizoensdrukte” geldt op zichzelf niet als zodanige reden. Als de seizoensdrukte al een gewichtige reden zou opleveren, dan heeft [verweerster] te laat - pas bij e-mail van 11 april 2025 - de gewichtige reden toegelicht. De verlofaanvraag is niet rechtsgeldig geweigerd, met als gevolg dat de vakantie van [verzoeker] op grond van artikel 7:638 lid 2 BW is vastgesteld overeenkomstig de wensen van de werknemer. [verzoeker] mocht dus op vakantie gaan. Daarnaast geldt dat [verweerster] [verzoeker] vóór zijn vertrek niet heeft gewaarschuwd over de verstrekkende arbeidsrechtelijke gevolgen die zijn vertrek zou kunnen hebben. Ook om die reden kan het ontslag op staande voet geen stand houden. Bovendien had [verweerster] minder vergaande maatregelen kunnen treffen, zoals het inhouden van salaris over de vijf vakantiedagen. Het ontslag op staande voet is daarmee buitenproportioneel en ook om die reden niet rechtsgeldig.
seizoensdrukte”, is het verlofverzoek rechtsgeldig en gemotiveerd afgewezen en is [verzoeker] op 22 april 2025 ongeoorloofd op vakantie gegaan. Voorts heeft [verzoeker] vanaf 22 april 2025 geweigerd zijn werkzaamheden uit te voeren. [verzoeker] wist dat [verweerster] hem verwachtte op 22 april 2025, aangezien hij hem op 18 april 2025 had gevraagd om de 22e naar [naam] te bellen voor een nieuwe opdracht. [verzoeker] heeft [verweerster] ook toegezegd dat hij zou bellen, waarmee [verweerster] ervan uit mocht gaan dat hij niet op vakantie zou gaan en beschikbaar was voor werk. Dat hij toch op vakantie is gegaan levert niet alleen ongeoorloofde afwezigheid, maar ook bewuste werkweigering op. Dat [verweerster] [verzoeker] niet voor zijn vertrek voor het ontslag heeft gewaarschuwd, komt omdat [verweerster] ervan uitging dat [verzoeker] niet op vakantie zou gaan, aangezien hij toezegde op 22 april 2025 te bellen voor een nieuwe rit. Het ontslag op staande voet is rechtmatig gegeven en de verzochte vergoedingen dienen daarom afgewezen te worden.
4.De beoordeling
(…) waarbij de aanvang van de aaneengesloten vakantie zoveel mogelijk zal zijn gelegen in de periode van 1 mei tot en met 30 september.”. Daarnaast staat in de cao dat de wettelijke bepalingen van artikel 7:634 BW en verder gevolgd worden.
seizoensdrukte’. De gestelde seizoensdrukte was voldoende toegelicht aan [verzoeker] gezien de e-mails van 28 januari 2025 (geen verlof in onder meer april) en van 14 februari 2025 (naar aanleiding van de mondelinge toelichting aan [verzoeker] omtrent een eerder gevraagd verlof). De vraag is of die reden een gewichtige reden is, zoals bedoeld in artikel 7:638 lid 2 BW. Volgens de wetgever betekent de eis van gewichtige redenen dat niet lichtvaardig kan worden gesteld dat de wensen van de werknemer niet gehonoreerd kunnen worden. Van gewichtige redenen zal bijvoorbeeld sprake zijn als de door de werknemer gewenste vakantie de gang van zaken in het bedrijf zo zou ontwrichten dat het belang van de werknemer daar niet tegen opweegt. Bij betwisting van die redenen is het aan de werkgever om die redenen aan te tonen, althans voldoende overtuigend aannemelijk te maken.